Facilitaire dienstverlening C & I

Facilitaire dienstverlening C & I
Cateringwerkzaamheden
Hoofdstuk 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Facilitaire dienstverlening C & I
Cateringwerkzaamheden
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Tot welke temperatuur moet het water afkoelen bij groene thee?
A
50 - 60 graden
B
60 - 70 graden
C
70 - 80 graden
D
90 graden

Slide 2 - Quiz

Van welke soort soep is romige champignonsoep is een voorbeeld
A
Luxe soep
B
Een bouillon
C
Heldere soep
D
Gebonden soep

Slide 3 - Quiz

Wat is efficiënt werken?
A
Lang werken
B
Veel werken
C
Doeltreffend werken
D
In het weekend werken

Slide 4 - Quiz

Wat is een voordeel van hygiënisch werken?
A
Mensen worden niet ziek van het eten
B
Het eten is lekkerder
C
Je hebt meer eten
D
Het eten blijft langer warm

Slide 5 - Quiz

Wat is een nadeel van een buffet?
A
Je kunt het vooraf klaarzetten
B
Veel mensen pakken meer dan ze op kunnen
C
Mensen kunnen kiezen wat ze willen
D
Als je vegetarisch bent, kun je dingen pakken zonder vlees

Slide 6 - Quiz

Waarvan zijn messen, vorken en plastic bekers voorbeelden?
A
Food
B
Non-food
C
Afval
D
Bestek

Slide 7 - Quiz

Waar hoort een saladevork te liggen?
A
Rechts binnen
B
Rechts buiten
C
Links binnen
D
Links buiten

Slide 8 - Quiz

Waar staan bij afval de letters GFT voor?
A
Groente, Fruit, Terug
B
Groente, Fruit, Tuin
C
Goed, Fout, Telefoon
D
Goed, Fout, Tuin

Slide 9 - Quiz

Welke koffie zit meestal in een heel klein kopje?
A
Filterkoffie
B
Cappucino
C
Espresso
D
Latte Macchiato

Slide 10 - Quiz

Hoe kan koffie langer bewaard worden?
A
Door koffie te koken
B
Door de koffie in een thermoskan te doen
C
Door de koffie sterker te zetten
D
Door de koffie minder sterk te zetten

Slide 11 - Quiz

Facilitaire dienstverlening C & I
Hoofdstuk 5 
Opruimen en schoonmaken

Slide 12 - Slide

Hoe kan bij het schoonmaken kortsluiting in de keukenapparatuur worden voorkomen?
A
Door handschoenen te dragen
B
Door de stekker van het apparaat eruit te trekken
C
Door veiligheidsschoenen te dragen
D
Door met water schoon te maken

Slide 13 - Quiz

Wat is een HACCP maatregel
A
Het wassen van je handen met water en zeep
B
Iedere keer een schone lepel gebruiken bij het proeven
C
Het raam open zetten als je aan het koken bent
D
Oude schoonmaakdoeken gebruiken

Slide 14 - Quiz

Waarvan is een stofzuiger een voorbeeld?
A
Schoonmaakmachine
B
Schoonmaakmateriaal
C
Schoonmaakhulpmiddel
D
Schoonmaakmiddel

Slide 15 - Quiz

Waarmee wordt de toiletpot schoongemaakt?
A
Een rood schoonmaakdoekje
B
Een blauw schoonmaakdoekje
C
Een oranje schoonmaakdoekje
D
Een mop

Slide 16 - Quiz

Wat is het voordeel van desinfecteren te opzichte van reinigen?
A
Desinfecteren gaat sneller
B
Desinfecteren hoef je maar 1 keer per maand te doen
C
Met desinfecteren dood je micro-organismen
D
Voor desinfecteren gebruik je alles reiniger

Slide 17 - Quiz

Welk symbool wordt hier afgebeeld
A
Ontvlambaar
B
Oxiderend
C
Bijtend
D
Milieu gevaarlijk

Slide 18 - Quiz

Stelling: Bij schoonmaken wordt er van onder naar boven gewerkt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is een voordeel van het werken volgens een stappenplan?
A
Je vergeet niets
B
Je denkt meer zelf na
C
Het is goedkoper
D
Je bepaalt zelf wat je wanneer doet

Slide 20 - Quiz

Waarom is een schoonmaakwerkplan handig bij het inplannen van werk?
A
Iedereen mag er zo lang over doen als hij/zij wil
B
Je ziet dan precies wanneer iemand vrij is
C
Je weet precies hoe lang een taak duurt en hoeveel tijd iemand dus nodig heeft
D
Het is goedkoper

Slide 21 - Quiz

More lessons like this