7.12 Onregelmatige werkwoorden

Cursus 7 Spelling
§12 Onregelmatige werkwoorden 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Cursus 7 Spelling
§12 Onregelmatige werkwoorden 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet welke werkwoorden onregelmatig zijn.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm van onregelmatige werkwoorden schrijft. 

Slide 2 - Slide

1. Herhaling lesstof
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 3 - Slide

Wat zijn werkwoorden?

Slide 4 - Open question

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 5 - Open question

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 6 - Open question

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.

ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden 
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.

ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde

Slide 7 - Slide

3. Theorie
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 8 - Slide

Onregelmatig werkwoord: zijn
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
ben
bent
ben
is
zijn

Slide 9 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: zijn
Tegenwoordige tijd
ik
ben
jij/je
bent
.... je/jij
ben
hij/zij/ze
is
wij/jullie/zij/ze
zijn
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
was
wij/jullie/zij/ze
waren

Slide 10 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: hebben
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
heeft
hebt
hebben
heb
heb

Slide 11 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: hebben
Tegenwoordige tijd
ik
heb
jij/je
hebt
.... je/jij
heb
hij/zij/ze
heeft
wij/jullie/zij/ze
hebben
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
had
wij/jullie/zij/ze
haden

Slide 12 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: willen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
willen
wil
wil
wilt
wil

Slide 13 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: willen
Tegenwoordige tijd
ik
wil
jij/je
wilt
.... je/jij
wil
hij/zij/ze
wil
wij/jullie/zij/ze
willen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
wilde
wij/jullie/zij/ze
wilden

Slide 14 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: kunnen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
kun
kunnen
kunt
kan
kan

Slide 15 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: kunnen
Tegenwoordige tijd
ik
kan
jij/je
kunt
.... je/jij
kun
hij/zij/ze
kan
wij/jullie/zij/ze
kunnen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
kon
wij/jullie/zij/ze
konden

Slide 16 - Slide

Tegenwoordige tijd van het werkwoord: zullen
ik
je/jij
.... je/jij
hij/zij/ze
wij/jullie/zij/ze
zal
zul
zullen
zal
zult

Slide 17 - Drag question

Onregelmatig werkwoord: zullen
Tegenwoordige tijd
ik
zal
jij/je
zult
.... je/jij
zul
hij/zij/ze
zal
wij/jullie/zij/ze
zullen
Verleden tijd
ik/je/jij/hij/zij/ze
zou
wij/jullie/zij/ze
zouden

Slide 18 - Slide

Onregelmatige werkwoorden:
zijn, hebben, willen, kunnen en zullen.

Slide 19 - Slide

4. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 20 - Slide

tegenwoordige tijd
Iets dat nu, op dit moment, gebeurt of wordt gedaan.
Voorbeeld: Ik ga naar huis. Ik maak mijn huiswerk.
Wat?
Wat gaan we doen?
We gaan oefenen met het schrijven van onregelmatige werkwoorden. Dat gaan we doen door te werken aan 
cursus 7 Spelling §12 onregelmatige werkwoorden

Cloudwise > Nieuw Nederlands > Cursus 7 Spelling > §12 onregelmatige werkwoorden.
Hoe?
Hoe gaan we dit aanpakken?
Je gaat in stilte werken op jouw Chromebook.
Hulp?
Bij wie kun je hulp vragen?
Tijdens het zelfstandig werken kun je op fluistertoon hulp vragen aan je buurman/buurvrouw. 
Komen jullie er samen niet uit? Steek dan je hand op en mevrouw Martens komt helpen.
Tijd?
Hoelang hebben we daar de tijd voor?
Je gaat 10 minuten zelfstandig werken.
Uitkomst?
Wat doen we met de uitkomst?
Tijdens het nabespreken gaan we controleren hoe goed we sterke werkwoorden in de verleden tijd kunnen schrijven.
Klaar?
Wat mag je doen als je klaar bent?

1: Je gaat aan §8 t/m 11 van cursus 7 Spelling werken, als je die nog niet af had. 
2: Je gaat aan je spreekbeurt werken.
3: Je gaat in jouw leesboek lezen.

Slide 21 - Slide

5. Les gezamenlijk afsluiten
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 22 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Cursus 7 Spelling 
§12 onregelmatige werkwoorden

Slide 23 - Slide

Hoe heb ik vandaag meegedaan?

Slide 24 - Slide

Hoe heeft mevrouw Martens het vandaag gedaan?

Slide 25 - Slide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 26 - Slide

Welke werkwoorden zijn onregelmatig?

Slide 27 - Slide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 28 - Slide

Noem een voorbeeld van een zwak werkwoord.

Slide 29 - Slide