7.9 Zwakke en sterke werkwoorden

Lezen
timer
5:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lezen
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  1. Individuele opdracht
  2. Theorie bespreken
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Les gezamenlijk afsluiten

Slide 2 - Slide

1. Individuele opdracht
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 3 - Slide

tegenwoordige tijd
Iets dat nu, op dit moment, gebeurt of wordt gedaan.
Voorbeeld: Ik ga naar huis. Ik maak mijn huiswerk.
Wat?
Wat gaan we doen?
We gaan een opdracht over werkwoorden maken.
Hoe?
Hoe gaan we dit aanpakken?
Dat gaan we doen door zelfstandig in stilte aan de opdracht te werken, deze wordt uitgedeeld
Hulp?
Bij wie kun je hulp vragen?
Heb je vragen? Steek dan je hand op.
Tijd?
Hoelang hebben we daar de tijd voor?
Je gaat 10 minuten zelfstandig werken.
Uitkomst?
Wat doen we met de uitkomst?
Tijdens het nabespreken gaan we bekijken wat de opdracht ons geleerd heeft.
Klaar?
Wat mag je doen als je klaar bent?

Probeer meer woorden te bedenken die in de rijtjes passen.

Slide 4 - Slide

Cursus 7 Spelling
§9 zwakke en sterke werkwoorden

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet wat werkwoorden zijn. 
  • Je weet wat zwakke en sterke werkwoorden zijn. 

Slide 6 - Slide

2. Theorie bespreken
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 7 - Slide

Sterke werkwoorden
veranderen van klank in de verleden tijd.

ik zing - ik zong
ik schrijf - ik schreef
ik drink - ik dronk
Zwakke werkwoorden 
krijgen -de(n) of -te(n) op het einde in de verleden tijd.

ik maak - ik maakte
ik fiets - ik fietste
ik reis - ik reisde

Slide 8 - Slide

3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 9 - Slide

tegenwoordige tijd
Iets dat nu, op dit moment, gebeurt of wordt gedaan.
Voorbeeld: Ik ga naar huis. Ik maak mijn huiswerk.
Wat?
Wat gaan we doen?
We gaan oefenen met zwakke en sterke werkwoorden.
Hoe?
Hoe gaan we dit aanpakken?
Dat gaan we doen door zelfstandig in stilte aan 
cursus 7 Spelling §9 zwakke en sterke werkwoorden werken. 
Dit doe je op jouw Chromebook.
Hulp?
Bij wie kun je hulp vragen?
Tijdens het zelfstandig werken kun je op fluistertoon hulp vragen aan je buurman/buurvrouw. 
Komen jullie er samen niet uit? Steek dan je hand op en mevrouw Martens komt helpen.
Tijd?
Hoelang hebben we daar de tijd voor?
Je gaat 10 minuten zelfstandig werken.
Uitkomst?
Wat doen we met de uitkomst?
Tijdens het nabespreken gaan we controleren hoe goed we weten wat zwakke en sterke werkwoorden zijn.
Klaar?
Wat mag je doen als je klaar bent?

1: Lezen in het leesboek of werken aan het boekverslag.
2: Werken aan de spreekbeurt.

Slide 10 - Slide

5. Les gezamenlijk afsluiten
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 11 - Slide

Hoe heb ik vandaag meegedaan?

Slide 12 - Slide

Hoe heeft mevrouw Martens het vandaag gedaan?

Slide 13 - Slide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 14 - Slide

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 15 - Slide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 16 - Slide

Huiswerk voor volgende week
Cursus 7 Spelling 
§9 zwakke en sterke werkwoorden

Slide 17 - Slide