17. beter schrijven + jeopardy

                                                je nummer?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 110 min

Items in this lesson

                                                je nummer?

Slide 1 - Slide

cansado/cansada

Slide 2 - Slide

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt.
4. OBSERVATIE: herhaald afwijzende gedrag = AN Magister
aan het einde van deze les gaan wij feedback geven

Slide 3 - Slide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schirft?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 4 - Slide

necesitas el laptop, una libreta y el boli

Slide 5 - Slide

 grof o bali

bolígrafo

Slide 6 - Slide

  • Basisregels van spelling en grammatica in het Spaans toepassen.
  • Veelgebruikte verbindingswoorden gebruiken om vloeiende zinnen en korte teksten te schrijven.
  • Een korte, samenhangende tekst schrijven met correcte grammatica en duidelijke structuur.

Slide 7 - Slide

hoy es ___
1. QUIZ: het examen
2. veel voorkomende fouten
3. grammatica: belangrijk
4. vocabulaire
5. Escribe

Slide 8 - Slide

SE SCHRIJVEN
1 formele brief (e-mail) met 75 woorden
EN
1 informele brief met 75 woorden
OF
1 formele OF informele brief van 150 woorden

Slide 9 - Slide

4 MAVO
JULLIE GAAN VOOR HET EXAMEN 2 BRIEVEN SCHRIJVEN: 
1x formeel en 
1x informeel 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

de toets bestaat uit
A
1 tekst
B
2 teksten
C
3 teksten
D
tekst A of B

Slide 12 - Quiz

Welke vraag mag je kiezen?
A
A of B
B
A én B
C
A
D
B

Slide 13 - Quiz

hoy es ___
1. QUIZ: het examen
2. veel voorkomende fouten
3. grammatica: belangrijk
4. vocabulaire
5. Escribe

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe zeg je: ik heb gewerkt

Slide 16 - Open question

hoe zeg je: ik heb gegaan?

Slide 17 - Open question


A

Slide 18 - Quiz

Nacionalidades:
In het NL
In het Spaans
turks
turco/a
marokaans
marroquí/marroquina
ghanese
ghanés/ghanesa
Nederlands
neerlandés/a - holandés/a
Italiaans
italiano/a

Slide 19 - Slide

¿Cómo se escribe?
¿Cuánto cuesta el/la
LA HABITACIÓN
HAY UN/UNA...?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Schrijf op je schrift
opsomming
y, también
en. ook
oorzaak
porque, como 
omdat, gezien dat...
gevolg
por lo tanto, entonces
dus
voowaarde
si, mientras
als, terwijl
doel
para 
omdat
tegenstelling
pero, sin embargo
aunque
maar, maar (begin van zin), ook al

Slide 23 - Slide

Gebruik: por eso, porque, entonces, después, si, mientras, excepto que, para, aunque, sin embargo
1. Me gusta mucho ir la playa, ___ hoy tengo que trabajar.
2. Voy al supermercado ahora, y ___ voy a cocinar una cena especial.
3. ___ tienes tiempo mañana, podemos estudiar para el examen.
4. Estoy escribiendo un email ___ escucho música tranquila.
5. Estoy cansada, ___ voy a dormir a las 20:00 esta noche.
6. Quiero viajar a España ___ mejorar mi español.
7. Todos van a la excursión, ___ Laura, que tiene que ir a clase
8. ___ hace mucho frío, voy a salir a correr.
9. Me encanta el chocolate; ___, no como mucho ___ tiene mucho azúcar
10. Bonusvraag: Schrijf je eigen zin met minimaal drie van de bovenstaande voegwoorden!

Oplossingen:

sin embargo
después
si
mientras
por eso
para
excepto que
aunque
entonces

Slide 24 - Slide

hoy es ___
1. Indeling: wat valt op? 5 min
2. verbindingswoorden 10 min
3. lezen: carta informal 15min
5. escribe: peer feedback - texto.  tot pauze

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

OPDRACHT 1
1. LEES DE TEKST EN ONDERSTREEP 

A) DE ONVOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD

B) DE TOEKOMST MET IR A (voy a, vas a, va a ezv.)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

hoy es ___
1. Indeling: wat valt op? 5 min
2. verbindingswoorden 10 min
3. lezen: carta informal 15min
5. escribe: peer feedback - texto.  tot pauze

Slide 29 - Slide

Hoe ga je feedback geven?
NEEM DE ROL VAN EN BEOORDELAAR en schrijf feedback op:
      
       Wat doen ze goed?
       Wat kan beter?
  • Let vooral op de grammatica.
  • Wat wordt er in de tekst verteld?

Slide 30 - Slide

pausa tot 11:28

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link