9. Vermogen carola

9. Vermogen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

9. Vermogen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vermogen
1
2

Slide 3 - Slide

Vermogen
1
2

Slide 4 - Slide

Vermogen - typeplaatje
1

Slide 5 - Slide

Vermogen berekenen
1
2

Slide 6 - Slide

Opdracht 1

Slide 8 - Slide

Uitwerking opdracht 1
1

Slide 9 - Slide

Opdracht 2

Slide 10 - Slide

Uitwerking opdracht 2
1

Slide 11 - Slide

Opdracht 3

Slide 12 - Slide

Uitwerking opdracht 3
1

Slide 13 - Slide

Verwerkingsopgaven 9. Vermogen

Gebruik bij rekenvragen altijd het stappenplan.
Rond je EINDantwoord af op 1 decimaal (tenzij anders vermeld).
Uitwerkingen (getallenantwoorden na de opgaven)

Slide 14 - Slide

9.1
Een stofzuiger heeft een vermogen van 1200 W. Het stopcontact geeft een spanning van 230 V. 
a. Wat is het voordeel van een groot vermogen?
b. Wat is het nadeel?
c. Bereken de stroomsterkte die door de stofzuiger loopt.

9.2 
Helen koopt een nieuw achterlampje voor haar fiets. De fiets heeft een dynamo die de elektrische spanning levert voor de lampjes. Op de dynamo staat 6 V / 3 W.
 Op het voorlampje staat 6 V / 0,45 A.
 
a. Bereken de stroom die de dynamo volgens opgave levert.
b. Staat het achterlampje in serie met of parallel aan het voorlampje? Hoe weet je dit? Geef 2 redenen.
c. Bereken/bepaal de spanning op en de stroom door het achterlampje.
d. Bereken het vermogen van het achterlampje in W en mW. 



Slide 15 - Slide

9.3
Twee verwarmingsdraden zijn aangesloten op een accu van 12 V.
De ene draad heeft een weerstand van 40 Ω, de andere van 10 Ω. Maak steeds eerst een tekening van de schakeling. Bereken dan de stroom uit de batterij en daarna het vermogen.
a. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze in serie op de accu aangesloten worden.
b. Bereken het gezamenlijke vermogen van de draden, als ze parallel op de accu aangesloten worden.

9.4 
Dennis test twee kleine gloeilampjes door ze ieder op de juiste spanning aan te sluiten.
Op lampje 1 staat 4,5 V / 0,25 A.
Op lampje 2 staat 2,25 V / 0,90 W.
a. Door welk lampje loopt de grootste stroom? Laat dit zien met een berekening.
b. Welk lampje heeft de grootste weerstand? Laat dit zien met een berekening.
c. Welk lampje heeft het grootste vermogen? Laat dit zien met een berekening.
d. Welk lampje brandt het felst? Leg dit uit.
 

 



Slide 16 - Slide

Getallenantwoorden LU9 Vermogen

9.1
c. I = 5,2 A

9.2
a. I = 0,5 A
c. U = 6 V en I = 0,05 A
d. P = 0,3 W = 300 mW

9.3
a. P = 2,88 W
b. P = 18 W

9.4
a. I = 0,25 A en I = 0,4 A
b. R = 18 Ω en R = 5,625 Ω
c. P = 1,125 W en P = 0,90 W

 

 



Slide 17 - Slide

Je kunt hier je gemaakte verwerkingsopgaven inleveren.

Slide 18 - Open question

Hieronder kun je je vragen en/of opmerkingen over de opgaven van deze LU kwijt.

Slide 19 - Open question