Woordsoorten

Woordsoorten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolSpeciaal OnderwijsGroep 6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordsoorten

Slide 1 - Slide

woordsoorten

Slide 2 - Mind map

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden?
De sterke brandweerman blust het vuur door middel van een brandblusser.

Slide 3 - Open question

Wat is het onderwerp?
De kinderen werken hard aan hun rekenwerk.
A
de kinderen
B
rekenwerk
C
werken
D
aan

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
De honden spelen samen in het park tegenover hun huis.

Slide 5 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De kleine jongen sprint over het hek heen.
A
jongen
B
hek
C
springt
D
kleine

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de voorzetsels?
Tijdens het feest verstopt het kleine meisje zich onder de tafel.

Slide 7 - Open question

Wat zijn alle lidwoorden?

Slide 8 - Open question

Wat is het voegwoord?
Ik word later politieagente, omdat ik graag mensen wil helpen.
A
omdat
B
word
C
politieagente
D
helpen

Slide 9 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Hij ziet zijn moeder vanaf een afstand staan.
A
moeder
B
ziet
C
hij
D
staan

Slide 10 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Mijn kleine broertje wilt altijd samen met mij spelen.
A
broertje
B
samen
C
mij
D
mijn

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 12 - Open question

Wat is het onderwerp + persoonsvorm?
De gekleurde blaadjes vallen uit de hoge bomen.

Slide 13 - Open question

Wat is het voegwoord?
Nadat ik heb gegeten, ga ik buiten spelen.
A
nadat
B
gegeten
C
ik
D
spelen

Slide 14 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Zij gaan samen met hun vrienden naar de bioscoop.
A
hun
B
zij
C
samen
D
vrienden

Slide 15 - Quiz

Welk woordsoort vind jij nog het lastigst?

Slide 16 - Open question