3.3: Geloven en weten

3.3: Geloven en weten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3: Geloven en weten

Slide 1 - Slide

Programma
  • afsluiting 3.2: hoe goed ken je de bestuursvormen? 
  • De Griekse Goden
  • aan de slag met opdrachten.
  • Goden paspoort maken*
  • Terugblik

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
... kun je uitleggen wat voor soort godsdienst de Grieken hadden en hoe de Grieken hun goden vereerden.
... kun je uitleggen dat de Grieken een culturele eenheid waren.
... kun je uitleggen hoe de Grieken zelf gingen nadenken.
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: filosofie, orakel, wetenschap en tempel betekenen.

Slide 3 - Slide

Afsluiting 3.2:
Controle: Hoe goed ken je de verschillende bestuursvormen?
Bespreken huiswerkopdrachten

Slide 4 - Slide

3.3: Geloven en maken
in deze paragraaf leer je:
  • Hoe belangrijk goden waren in het leven van de Grieken.
  • Welke culturele eenheid er was onder de Grieken.
  • Hoe Griekse wetenschappers gingen denken en onderzoeken.
Kenmerkend aspect: burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat.

Slide 5 - Slide

Aan de slag
  • Lees de tekst van paragraaf 3.3 en maak daarna de volgende opdrachten: 1, 2, 3, 4 en 5.
  • Je mag verder werken met 6, 7 en 8.
  • Of als je meer wilt weten over een Griekse God maak een Godenpaspoort, vraag aan de docent om het opdrachtenblad.

Slide 6 - Slide

Zeus 


  • God van de donder
  • Oppergod
  • Getrouwd met Hera, maar ging regelmatig vreemd!

  • Romeinse variant: Jupiter

Slide 7 - Slide

Hera 
 

  • Godin van het huwelijk
  • Getrouwd met Zeus, maar dit was geen gelukkig huwelijk
  • Behalve zijn vrouw is ze ook zijn zus

  • Romeinse naam: Juno

Slide 8 - Slide

Hefaistos

  • God van het vuur
  • Zoon van Zeus en Hera
  • Smid van de goden
  • Maakt de bliksem voor Zeus

  • Romeinse naam: Vulcanus

Slide 9 - Slide


Ares

  • God van de oorlog
  • Zoon van Zeus en Hera
  • Gehaat bij alle goden


  • Romeinse naam: Mars

Slide 10 - Slide


Poseidon

  • God van de zee
  • Broer van Zeus
  • Herkenbaar aan zijn drietand


  • Romeinse naam: Neptunus

Slide 11 - Slide


Hades

  • God van de onderwereld
  • Broer van Zeus
  • Getrouwd met zijn nicht Persefone
  • Zijn driekoppige hellehond Cerberos bewaakte de onderwereld

  • Romeinse naam: Pluto

Slide 12 - Slide


Afrodite

  • Godin van de liefde en de schoonheid
  • Geboren uit het schuim van de zee
  • Haar zoon heet Eros (Amor, Cupido)

  • Romeinse naam: Venus

Slide 13 - Slide


Athena

  • Godin van de wijsheid en dapperheid
  • Dochter van Zeus
  • Geboren uit zijn hoofd
  • Ze wordt vaak afgebeeld met een uil

  • Romeinse naam: Minerva

Slide 14 - Slide


Apollo

  • God van de zon en de muziek
  • Laat met zijn strijdwagen de zon opkomen
  • Tweelingbroer van Artemis

Slide 15 - Slide


Artemis

  • Godin van de jacht en maan
  • Tweelingzus van Apollo


  • Romeinse naam: Diana

Slide 16 - Slide

Grieks Goden paspoort
  • Samen de opdracht doornemen
  • Gebruik picsart voor het maken van het Goden paspoort

Slide 17 - Slide

Einde les

Slide 18 - Slide

Onderzoekers en Denkers
Door logisch nadenken en onderzoek te doen proberen de Grieken natuursverschijnselen te verklaren. 

De Grieken noemen deze wetenschappers Filosofen . 
Filosofie: alle wetenschappen in de tijd van de Grieken

Slide 19 - Slide

Liefde voor de wetenschap:
  • Grieken willen de wereld om zich heen verklaren.
  • In mythen vinden ze niet alle antwoorden.
  • heel precies dingen bestuderen en goed nadenken.
  • wetenschap

Slide 20 - Slide

Liefde voor de wijsheid:

  • Nadenken over grote levensvragen.
  • Filosofie : vriend (filos) van de wijsheid (sofia)
  • Sokrates, Plato, Arestoteles.


Filosofie: alle wetenschappen in de tijd van de Grieken

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

voorbeeld van filosofisch denken:

Slide 23 - Slide

Wie red je?
A
1 persoon?
B
5 personen

Slide 24 - Quiz

Stel er ligt iemand in het ziekenhuis, die op een gebroken been na gezond is. Zijn organen kunnen echter 5 mensen hun leven redden offer je deze persoon op voor de vijf anderen?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Aan de slag:
Lees de tekst van paragraaf 3.3 en maak daarna de volgende opdrachten: 3, 4, 6, 8

Slide 26 - Slide