§5.3

5.3 - Plantaardig en dierlijk voedsel

bladzijde 173 - 178
BiNaS  
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.3 - Plantaardig en dierlijk voedsel

bladzijde 173 - 178
BiNaS  

Slide 1 - Slide

Wat levert meer ATP?
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Beide evenveel

Slide 2 - Quiz

Hoeveel ATP levert de aerobe dissimilatie van glucose in totaal?

Slide 3 - Open question

Energie kan uit eiwitten worden gehaald door middel van...
A
Anaerobe dissimilatie
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe en aerobe dissimilatie

Slide 4 - Quiz

Doelen van deze les
  • Uitleggen waarvoor je eiwitten nodig hebt en hoe je ze binnen kan krijgen
  • Uitleggen waarvoor je vetten nodig hebt en hoe je ze binnen kan krijgen
  • Weten welke typen vetten er zijn
  • Aspecten benoemen van plantaardige voeding
  • Uitleggen welke factoren van invloed zijn op de voedingswaarde van plantaardig  voedsel



Slide 5 - Slide

Onderdelen van de paragraaf
  • In welk voedsel zit welke voedingsstof?
  • Eiwitten + (niet-)essentiële aminozuren
  • Vetten + (niet-)essentiële vetzuren
  • Voedingsvezels



Slide 6 - Slide

Voedingstoffen in dierlijk voedsel
Vooral twee soorten voedingsstoffen:
  • Vetten



  • Eiwitten

Slide 7 - Slide

Je gaat bezig met fitnesstraining. Je wil zo veel mogelijk arm- en beenspieren ontwikkelen. Welke van deze kan je het beste eten voorafgaand aan je training als dit je doel is?
A
Pannenkoeken met poedersuiker en stroop
B
Een stuk rollade met een bonensalade
C
Een salade met veel groenten (sla, komkommer en tomaat)

Slide 8 - Quiz

Voedingstoffen in plantaardig voedsel
  • Koolhydraten (glucose + zetmeel)
  • Vetten - plantaardige oliën


  • Eiwitten in bijv. bonen/erwten

  • Vitaminen
  • Mineralen
  • Water

Slide 9 - Slide

Eiwitten
  • Keten van aminozuren, type en hoeveelheid aminozuren bepaalt kwaliteit van het eiwit
  • Lever kan aminozuren maken die tekortkomen (niet-essentiële aminozuren)
  • Essentiële aminozuren moet je met voeding binnen krijgen en kan je lichaam zelf niet maken. 
  • Belangrijk om variatie in eiwitrijk voedsel te hebben: geen aminozuurreserves in je lichaam.

Slide 10 - Slide

Vetten
  • Glycerol + 1 tot 3 vetzuren.
  • Ook in vetten bestaan (niet-)essentiële vetzuren. Essentiële vetzuren moeten uit je voedsel komen.
  • Je lever kan vetzuren ombouwen tot niet-essentiële vetzuren
  • Verzadigd en onverzadigde vetzuren: 
    -Verzadigd heeft alleen enkele bindingen,
    -Onverzadigd heeft ook dubbele bindingen. 

Slide 11 - Slide

In welke Binas-tabellen kan je de structuurformule van 1) aminozuren en 2) vetten vinden?

Slide 12 - Open question

Voedingsvezels
  • Stimuleren darmwerking
  • Nemen water op -> stevigere ontlasting
  • Geven verzadigd gevoel
    -> Cellulose (celwand)
    -> Lignine (buitenrand)
    -> Pectine (middenlamel)

Slide 13 - Slide

Vragen over 5.3?
Volgende les §5.4, zorg dat je die alvast gelezen hebt!

Slide 14 - Slide

Hoe heet de opbouw van complexe moleculen uit eenvoudige organische moleculen?

Slide 15 - Open question

Waaruit is een eiwit opgebouwd?

Slide 16 - Open question

Waar of niet waar? De lever kan aminozuren maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De aminozuren die je lever maakt, noemen we de essentiële aminozuren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoeveel aminozuren kan de lever maken? (Gebruik eventueel de Binas)
A
5
B
11
C
20
D
36

Slide 19 - Quiz

Waarom is het belangrijk om verschillende eiwitbronnen in je dieet te hebben?

Slide 20 - Open question

Als je wilt afvallen is een dieet zonder vet een goed idee
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Voedsel met welke vetzuren is het gezondst?
A
Verzadigde vetzuren
B
Onverzadigde vetzuren

Slide 22 - Quiz

Je lichaam kan zelf alle nodige vetzuren maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Noem de twee typen essentiële vetzuren

Slide 24 - Open question

Welke groepen voedingsstoffen kan je uit plantaardig voedsel halen?
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz

Waar of niet waar? Alle plantaardige producten hebben ongeveer dezelfde hoeveelheid energie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Aan het werk
Maak de opdrachten van 5.3
Maak een samenvatting
Maak een mindmap

STEL VRAGEN!

Examenopgaven maken!

Slide 27 - Slide