Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over zelfstandig naamwoorden. Daarom
congrueert een bnw met het znw waar het bij hoort.
Congrueren = overeenkomen in naamval, getal en geslacht.
Dus: ἡ δεινη ὑδρα (de verschrikkelijke slang, nom. ev. vr.) en οἱ δεινοι ἀνθρωποι (de verschrikkelijke mannen, nom. mv. mann.)