Quiz hst 4 + 5 (h2)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 2

Algemene kennis Quiz

Wanneer begon de industriële revolutie in Engeland?

1. vanaf 1700
2. vanaf 1750
3. vanaf 1800
4. vanaf 1850

Wat was niet van de oorzaken voor modern imperialisme?

1. Christelijke geloof verspreiden
2. afzetmarkt voor producten
3. vergroten militair aanzien
4. soldaten rekruteren

Wanneer werd Napoleon definitief verslagen?

1. 1814
2. 1815
3. 1816
4. 1817

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?

1. Economische politiek van het mercantilisme
2. Bevorderen van de machtspositie van de adel
3. De hofcultuur van Versailles
4. Centralisatie van het landsbestuur

Welke twee manieren van onderzoek leidden tot de wetenschappelijke revolutie?

1. empirisme en renaissance
2. empirisme en rationalisme
3. positivisme en deïsme
4. positivisme en rationalisme

Wanneer splitste België zich af van Nederland?

1. 1830
2. 1840
3. 1850
4. 1860

Wie staat bekend om de trias politica?

1. Rousseau
2. Locke
3. Montesquieu
4. Voltaire

Confessionelen zien geen plek voor geloof in de politiek

1. waar
2. niet waar

Communisten willen via een revolutie de proletariaat verslaan om een klasseloze samenleving te creëren

1. waar
2. niet waar

Feministen in de 1e feministische golf kwamen voornamelijk uit de welgestelde burgerij

1. waar
2. niet waar

Liberalen vonden het verbeteren van arbeidsomstandigheden geen taak voor de overheid

1. waar
2. niet waar

Het gevoel van nationalisme werd verminderd door de overwinningen van Napoleon

1. waar
2. niet waar

De Nederlandse Republiek was NIET bijzonder in de Gouden Eeuw omdat :

1. Zij geen koning had
2. Vrouwen ook mochten stemmen
3. Zij heel veel handel dreef
4. Er tolerantie was

Het motto van de Franse revolutie is liberté, égalité en fraternité

1. juist
2. onjuist

Wat waren de 2 oorzaken van nationalisme?

1. Verlichting & wetenschappelijke revolutie
2. Romantiek & Franse revolutie
3. Romantiek & Verlichting
4. Verlichting & Franse revolutie

Je moet heel 5.1 leren voor de toets

1. waar
2. niet waar

Een oorzaak van de industriële revolutie is dat het slecht ging met de landbouw

1. waar
2. niet waar

De industriële revolutie zorgde voor grote veranderingen

1. waar
2. niet waar

Welk begrip past bij de volgende uitspraak: "oorlog is een goede manier om conflicten tussen staten op te lossen"

1. Nationalisme
2. Imperialisme
3. Militarisme
4. Liberalisme

In het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden waren de mensen in het noorden vooral Katholiek en in het zuiden protestant

1. waar
2. niet waar

In het zuiden van Nederland begon de industriële revolutie eerder

1. waar
2. niet waar

Europese landen hadden veel handelsposten in Amerika

1. waar
2. niet waar

In welke eeuw ontstond de wereldeconomie?

1. 14e eeuw
2. 15e eeuw
3. 16e eeuw
4. 17e eew

Vanaf wanneer gingen Europese landen binnenlanden in Azië en Afrika veroveren?

1. 17e eeuw
2. 18e eeuw
3. 19e eeuw
4. 20e eeuw

Wat betekent afzetgebied?

1. Het delfen van grondstoffen
2. Producten verkopen in een gebied
3. Producten maken in fabrieken
4. Het aanleggen van transport in een gebied

Wat hoort NIET bij industrialisatie

1. het aanleggen van een telegraaf netwerk
2. huisnijverheid
3. Uitvinding van de tram
4. Veel fabriekssteden

Waarom werd het steeds makkelijker voor Europese landen om koloniën te veroveren?

1. Door industrialisatie
2. Door nationalisme
3. Door militarisme
4. Door liberalisme

Europeanen dachten dat hun superioriteitsgevoel een biologische oorzaak had

1. waar
2. niet waar

Welk land had het meeste succes met het veroveren van koloniën?

1. Frankrijk
2. Duitsland
3. Engeland
4. België

De Britten gebruikten als bestuur in de koloniën een indirect bestuur

1. waar
2. niet waar

De Fransen gebruikten in hun koloniën een direct bestuur

1. waar
2. niet waar

Welke hoort er niet bij?

1. Trein
2. Telegraaf
3. stoomboot
4. zeilboot

Wanneer kwamen Nederlanders aan in Nederlands-Indië?

1. 14e eeuw
2. 15e eeuw
3. 16e eeuw
4. 17e eeuw

Nederlands-Indië was in de 16e eeuw een stedelijke samenleving

1. waar
2. niet waar

Welk bedrijf kwam vaak in Nederlands-Indië?

1. VOC
2. WIC

Wanneer ging de VOC failliet?

1. 1796
2. 1797
3. 1798
4. 1799

Wie nam alle bezittingen van de VOC over nadat ze failliet waren verklaard?

1. De Nederlandse staat
2. WIC

Waarom kozen Nederlanders voor indirect bestuur in Nederlands-Indië?

1. De lokale adel was te machtig
2. Er waren te weinig Nederlandse bestuurders

Toen algemeen kiesrecht in 1919 kwam mocht ook iedereen in Nederlans-Indië stemmen

1. waar
2. niet waar

In welk jaar werd het cultuurstelsel opgericht?

1. 1820
2. 1830
3. 1840
4. 1850

Hoeveel procent van hun land moesten boeren in Nederlands-Indië afstaan aan Nederland onder het cultuurstelsel?

1. 10%
2. 20%
3. 30%
4. 40%

Wie schaf het cultuurstelsel af?

1. Liberalen
2. Socialisten
3. Abolisionisten
4. Feministen

Vanaf wanneer kreeg Nederland meer aandacht voor het welzijn van de lokale bevolking in Nederlands-Indië?

1. 1850
2. 1900
3. 1950

Nederlands-Indië (huidig Indonesië) bestaat uit meerdere eilanden

1. waar
2. niet waar

Vanaf wanneer werd Indonesië onafhankelijk van Nederland?

1. 1940
2. 1945
3. 1950
4. 1955