This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Significantie
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
- Significantie regels binnen de scheikunde
(ook handig voor andere vakken zoals natuurkunde)
- Hiermee oefenen
- Toets bespreken toetsweek
Slide 2 - Slide
Aan het einde van de les kun je
Ik kan het antwoord van een berekening aan een chemisch proces in het correcte aantal significante cijfers geven.
Ik kan getallen weergeven in de wetenschappelijke notatie.
Ik kan het verschil uitleggen tussen meetwaarden en telwaarden en dit toepassen op berekeningen.
Slide 3 - Slide
Tel- en meetwaarden
Telwaarden = concrete getallen die je kunt tellen
(25 leerlingen, niet 24,67 leerlingen)
Meetwaarden = getallen uit een meting. Kunnen een bepaalde onnauwkeurigheid hebben
(2,36 gram zout)
voornamelijk gebruikt in de scheikunde
Slide 4 - Slide
Significantie regels
- Horen bij meetwaardes
- Bij delen en vermenigvuldigen: niet meer significantie cijfers dan het getal met de laagste hoeveelheid significantie cijfers
- optellen en aftrekken: schrijf eerst alles op in dezelfde eenheid en dezelfde 10 macht --> getal niet meer decimalen dat het getal met de laagste aantal decimalen
Slide 5 - Slide
Significantie
- Nullen vóór het getal begint tellen niet mee, wel daarna
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Hoeveel significantie cijfers heeft: 0,03245
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quiz
Hoeveel significantie cijfers moet de volgende rekensom hebben: 2,314 * 4,3
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quiz
Wat is het goede antwoord? 2,14 gram + 3,4 gram
A
5 gram
B
5,5 gram
C
5,54 gram
Slide 11 - Quiz
Weektaak
- - Maken opdracht 1 t/m 4 uit het boek (blz 66) of in de online omgeving
Maken opdracht 8, 9 en 11ab uit het boek (blz 69) of in de online omgeving
Slide 12 - Slide
Toetsbespreken
- Net als de vorige keer ik scrol door het antwoord model
- controleer je antwoord
heb je een algemene vraag mag je hem stellen
heb je een vraag over het aantal punten dan geef je dat aan bij het inleveren.