We gaan de tekst nog één keer luisteren. Zijn de stellingen waar of niet waar?
1. Epke vindt veel trainen belangrijk voor een topsporter.
2. Epke vindt rust nemen belangrijk voor een topsporter.
3. Epke vindt samen sporten belangrijk voor een topsporter.
4. Epke vindt familie die naar wedstrijden meegaat belangrijk voor een topsporter.
5. Epke vindt lekkere, zoete dingen eten belangrijk voor een topsporter.