Je krijgt klassikale feedback over jouw eindopdracht voor het vak OSP
Waarom:
Denk na over de feedback die gegeven wordt. Je kunt de feedback gebruiken om je eindopdracht te verbeteren
Slide 3 - Slide
Wat is het eigenlijk?
Slide 4 - Slide
Feedback
Algemeen:
Feedback betekent je te horen krijgt hoe je iets gedaan hebt. Het doel van feedback is om degene die feedback krijgt na te laten denken zodat hij/zij kan leren
Vandaag:
We gaan voorbeelden bekijken van verslagen en deze vergelijken met de criteria uit de rubric
Slide 5 - Slide
Wat heb je nodig?
Je eindopdracht
De rubric (let op: er is verschil tussen niveau 3 en niveau 4)
Pen en papier / laptop om aantekeningen mee te maken
Tip:
Let op bij ALLE feedback die gegeven wordt. Ook als het niet om jouw verslag gaat. Je kunt altijd nadenken over de tips die gegeven worden waarmee je je eigen verslag kunt aanpassen
Slide 6 - Slide
Verschillende soorten feedback
Er bestaan verschillende soorten feedback. Vandaag krijgen jullie feedback op de inhoud en op de strategie
Inhoud:
De tekst die in je verslag staat
Strategie:
De manier waarop je een bepaalde taak hebt aangepakt
Slide 7 - Slide
Feedback op strategie
Een aantal punten dat me opgevallen is in de afgelopen weken:
Lage aanwezigheid tijdens de lessen
Te laat komen
Niet serieus met de les bezig zijn (kletsen, op telefoon/laptop zitten zonder daarbij bezig te zijn met school)
Weinig studenten die huiswerk maken
3 studenten die op tijd waren met het inleveren van hun verslag voor de feedback
Stel jezelf de vraag:
Heeft jouw inzet van de afgelopen weken ervoor gezorgd dat je optimaal voorbereid bent voor de eindopdracht van dit vak?
Slide 8 - Slide
Feedback op inhoud
In de sheets hierna zien jullie voorbeelden van verslagen die studenten hebben gemaakt. Deze zullen besproken worden aan de hand van de beoordelingscriteria van de rubric
Een aantal opmerkingen:
De voorbeelden zijn anoniem gemaakt, je ziet niet van wie de verslagen zijn
Ik ga de namen van degenen ook niet noemen. Mocht iemand zelf willen zeggen dat het hun voorbeeld is dan moet je dat zelf weten
Heb respect voor je klasgenoten: ga bijvoorbeeld niet lachen als je ziet dat klasgenoten een (type)fout gemaakt hebben
Slide 9 - Slide
Start van het verslag
Of
Slide 10 - Slide
Indeling van een verslag
Slide 11 - Slide
Criterium 1: Structureert de verkregen informatie en bevindingen. Schrijft een passende/werkbare beginsituatie van de client
De heer is getrouwd toen hij en zijn echtgenote 22 jaar oud waren..... Toen de heer en zijn echtgenote getrouwd waren, hebben zij een zoon gekregen. Toen hun zoon 10 jaar was is echtgenote weer gaan werken tot haar pensioen. Het huwelijk kan omschreven worden als wat afstandelijk: echtgenote zorgde voor de kinderen en de heer was veel weg. De heeft twee kinderen: een zoon en een dochter. Op dit moment is de zoon van de heer zorginhoudelijk... In 2019 vielen de geheugenproblemen wat meer op
Top:
Deze student heeft een uitgebreid verhaal geschreven dat een vrij compleet beeld van de situatie geeft.
Tip:
Zorg voor een logische volgorde
Denk aan de lay-out (zie sheet hierna)
Slide 12 - Slide
Lay-out
De student links is heel volledig in haar verhaal. Het leest niet zo prettig
De student rechts heeft goed gebruik gemaakt van het ordeningsmodel van de ontwikkelingsgebieden
Slide 13 - Slide
Criterium 1: Structureert de verkregen informatie en bevindingen. Schrijft een passende/werkbare beginsituatie van de client
Niet duidelijk genoeg taalgebruik:
Leerling E heeft een vertraagde informatieverwerking.
Leerling E. doet alles zelfstandig thuis en op school
Leerling E. gaat goed om met meiden en vrouwen van school
Beter:
Leerling E kan zich goed concentreren. Als de andere leerlingen praten, daar kijk hij naar en ga daarna weer veder met de les.
Tip:
Geef voorbeelden om een beeld te geven van de situatie (hoe ziet de vertraagde informatieverwerking eruit?
Wees je bewust van begrippen zoals 'goed, altijd, alles'. Wees concreter!
Slide 14 - Slide
Tip voor de beginsituatie
Zorg dat je de situatie van de cliënt zo uitgebreid beschrijft dat degenen die je cliënt niet kennen een goed beeld van je cliënt krijgen
Gebruik voor je beginsituatie een ordeningsmodel (zie de LessonUp van les 4 voor meer informatie)
Slide 15 - Slide
Criterium 2: formuleert minimaal drie ondersteuningsvragen die logisch voortkomen uit de beginsituatie
Uit de beginsituatie:
'Leerling E. vind lastig om andere leerlingen te vragen om een spelletje te spelen '
De ondersteuningsvraag:
Leerling E. gaat binnen 6 maanden een spelletje spelen met een leerling uit zich zelf.
Top:
De ondersteuningsvraag komt terug in de beginsituatie
Tip:
Wees uitgebreider: wat vind E. lastig, geef voorbeelden
Denk goed na over hoe je de vraag opschrijft
Slide 16 - Slide
Tip voor de ondersteuningsvragen
Schrijf je ondersteuningsvragen vanuit de cliënt
Beschrijf ze positief. Voorbeeld: begeleid mij met het opruimen van mijn kamer. Niet: begeleid mij zodat mijn kamer niet een rommel wordt
Start je ondersteuningsvragen met een werkwoord: begeleid mij, ondersteun mij, leer mij
Een ondersteuningsvraag zou kunnen zijn:
Leer mij hoe ik een klasgenoot kan vragen om een spelletje met mij te doen
Slide 17 - Slide
Criterium 3: motiveert de ondersteuningsvraag vanuit de gebruikte informatiebronnen (niv 4) / onderbouwt de ondersteuningsvraag (niv 3)
Uit de beginsituatie:
Ondersteun mij bij het plannen van sociale activiteiten en het omgaan met sociale situaties?
Onderbouwing:
Mijn client heeft heet moeilijk om zelfstandig sociale activiteiten uitvoeren.
Top:
Student heeft uitgelegd waarom de ondersteuningsvraag te maken heeft met sociale activiteiten
Tip:
Je uitleg kan uitgebreider
Slide 18 - Slide
Tips voor de onderbouwing van je ondersteuningsvragen
Voor niveau 4 geldt: de ondersteuningsvragen moeten van meerdere bronnen afkomstig zijn. Alleen een gesprek met een cliënt is dus niet voldoende!
Leg uit of je ondersteuningsvragen expliciet (vanuit de cliënt) of impliciet (vanuit anderen) is
Leg uit waarom je deze ondersteuningsvraag hebt geformuleerd en waarom deze belangrijk is voor de cliënt
Slide 19 - Slide
Criterium 4: formuleert doelen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden
Een student noteert:
'Binnen drie maanden zal de client dagelijks zelfstandig zijn persoonlijke hygiëne kunnen verzorgen, door elke week met ondersteuning van de zorg handelingen oefenen'.
Top:
Je hebt nagedacht om het doel SMART te formuleren, goed gedaan!
Slide 20 - Slide
Tips voor het formuleren van doelen
In de rubric wordt gesproken over 'formuleert doelen spcifiek, meetbaar, acceptabel en realistisch. Je moet dus meerdere doelen opstellen
Formuleer een doel en bekijk kritisch of deze spcifiek, meetbaar, acceptabel en realistisch is. Als dat niet het geval is, herschrijf je doel dan!
Laten we het doel van de vorige sheet nog eens bekijken
Slide 21 - Slide
Nog niet behandelde criteria
Niveau 3
Niveau 4
plant activiteiten in het ondersteuningsplan volgens een realistisch tijdschema, die
passend zijn bij de doelen van de cliënt
plant activiteiten in het ondersteuningsplan volgens een realistisch tijdschema
verantwoordt de begeleidingsmethodiek passend bij de cliënt gericht op behoud en/of vergroten
van de eigen regie
motiveert op welke wijze de begeleidingsmethodiek(en) die ingezet wordt bijdragen aan
het behouden of vergroten van de eigen regie van de cliënt
benoemt de evaluatiemethode en evaluatiemomenten van het ondersteuningsplan
benoemt de evaluatiemethode en evaluatiemomenten van het ondersteuningsplan
formuleert product- en procesvragen ten behoeve van de evaluatie van het
ondersteuningsplan
formuleert product- en procesvragen ten behoeve van de evaluatie van het
ondersteuningsplan
Slide 22 - Slide
Check: waar sta je nu?
Beeld je in dat er een getallenlijn door het lokaal loopt van 1 (achterin) tot een 10 (bij het bord)
Geef antwoord op de volgende vragen en ga op die plek staan:
Hoe ver ben jij met je eindopdracht van 1 (nog niet aan begonnen) tot aan 10 (klaar)
Hoe tevreden ben je met je voortgang van 1 (niet tevreden met mijn voortgang) tot aan 10 (erg tevreden)
Waar op de getallenlijn wil je staan op 17 november (dag van de deadline)
Wat ga je doen om bij je doel te komen?
Slide 23 - Slide
Opdracht
Maak een keus tussen de volgende 3 opdrachten:
Maak een planning van hoe je ervoor gaat zorgen dat je de deadlinedatum voor je eindopdracht gaat halen
Ga verder met je eindopdracht
Bestudeer een voorbeeld van een beginsituatie zodat je daar van kan leren
Ben je klaar met een opdracht dan ga je uiteraard door met een volgende opdracht
Slide 24 - Slide
Afsluiting les: feedback op inhoud
Geef antwoord op de volgende twee vragen:
Leg in 1 woord of 1 zin uit wat je van de les vond
Leg in 1 woord of 1 zin uit wat je volgende week graag besproken zou willen zien in de les