Ballondebat

Lesdoelen:
Herhaling theorie taalverzorging
ballondebat
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen:
Herhaling theorie taalverzorging
ballondebat

Slide 1 - Slide

Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.

Slide 2 - Quiz

Wat is een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke Frans.

Slide 3 - Quiz

Geef van de volgende uitspraken aan of ze WAAR of NIET WAAR zijn.
WAAR
NIET WAAR
de persoonsvorm kan in twee tijden staan
de verlengproef gebruik je om de persoonsvorm in een zin te vinden
een persoonsvorm geeft aan wat een persoon, een ding of een dier doet
een persoonsvorm is altijd het tweede woord de zin
een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm

Slide 4 - Drag question

persoonsvorm tt enkelvoud
persoonsvorm tt meervoud
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
besteed of besteedt
besteden
besteedden
besteedde

Slide 5 - Drag question

Bereikbaarheid
Waar zie je alle mogelijkheden waarop je dit woord kunt afbreken?
A
Bere-ik-baar-heid
B
Be-reik-ba-ar-heid
C
Bereikbaar-heid
D
Bereik-baar-heid

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

  gele

mooie

metalen

 glazen

  ijzeren

rechte

Slide 7 - Drag question

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
het
kleine
rode
autootje
lidwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Drag question

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig
naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

Lokalen
klein

Slide 9 - Drag question

Debatteren...
Weten jullie het verschil tussen debatteren, discussiëren en een betoog?

Slide 10 - Slide

Ballondebat
Uitleg ballondebat


Slide 11 - Slide

Bedenk een karakter
Bedenk wie je gaat zijn.

Bedenk argumenten waarom jij in de ballon moet blijven.

timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Ronde 1
Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij beslist in de ballon moet blijven zitten.

Slide 14 - Slide

Ronde 2
Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten – waarom zij misbaar zijn! 

Slide 15 - Slide

Nabespreken
Hoe ging het?

Slide 16 - Slide