p4 Gesprekken

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 3

Gesprekken

Waarom dit examenonderdeel bij Nederlands? 

Gesprekken in jouw opleiding

• In vak omgangskunde: theorie over (mondelinge) communicatie
• Doktersassistenten: triëren 
• Tandartsassistenten: praktijkscholing
• Apothekersassistenten: baliewerk

Waarom dit examenonderdeel bij Nederlands? 

Wat weet je nog van deze lessen?

Komende lessen

• Theoretische voorbereiding (Nu Nederlands)

Gesprekken - basiscursus - 1.1 Voorbereiding (les 1)

Gesprekken-basiscursus - 1.2 Sociaal-communicatie vaardigheden (les 2)

• Praktische voorbereiding: oefenen voor toets (les 3)

• TOETS gesprekken: video over adviesgesprek (les 4-5)

Waarom dit examenonderdeel bij Nederlands? 

 Gespreksdoelen zijn: 

- Emotie (goede sfeer maken, onderhoudend zijn, aandacht hebben voor gevoel)

- Motiveren (iemand stimuleren om iets anders te doen)

- Overtuigen (aanzetten tot een andere manier van denken)

- Informeren (informatie verschaffen)

- Instrueren (vertellen wat iemand moet doen)

Boek omgangskunde gaat uit van de volgende gespreksdoelen

- gedragsdoelen: bijv. stoppen met roken

- houdingsdoelen:  bijv. meer interesse kweken voor een gezonde leefstijl

- kennisdoelen: bijv. meer informatie krijgen over de pijnbeleving

Welke doelen hebben deze gesprekken? (Emoii)

- een vriendin vragen naar het lastige gesprek met haar vriend

- een sollicitatiegesprek voeren

- je BPV-begeleider vertellen hoe het op stage gaat

- een cliënt vertellen hoe om te gaan met zijn gezondheidsprobleem 

Hoe kijk je terug op jouw manier van werken tijdens de lessen?
Dit is een...

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. keuzevraag
4. reflectievraag

"Wat kan ik voor u doen?"
Dit is een...

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. keuze vraag
4. reflectievraag

Wilt u een vegetarisch diner of liever met vlees?
Dit is een...

1. open vraag
2. gesloten vraag
3. keuzevraag
4. reflecterende vraag

Aan de slag!

- Maak opdracht 1 t/m 5 (blz 101 tot en met 104)

- Kijk zelf na met het antwoordmodel

1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden

- Verbaal vs non-verbaal

- Formeel vs informeel

Wat betekent verbaal? Wat betekent non-verbaal?

Wat betekent formeel? Wat betekent informeel?

"Je kunt niet niet communiceren"

Eenzijdige communicatie

• Eenrichtingsverkeer
• Vaak via een tussenweg en niet rechtstreeks

Tweezijdige communicatie

• De ontvanger heeft de mogelijkheid om te reageren op wat de ander zegt
• Er is sprake van interactie

Praktische voorbereiding toets

- Herhaling LSD

We kijken naar een film met uitleg.

Oefenen voor toets adviesgesprek

Omgangskunde  (p111): adviesgesprek kent onderstaande stappen:

- voorfase: contact leggen, bepalen wat het probleem is

- probleemverheldering: denk aan LSD!

- probleemherdefiniëring: samenvatting van het probleem

- probleemoplossing: welke oplossing past bij deze patient? Heeft hij/zij zelf al iets gedaan om het op te lossen?

Aan de slag!

- Maak opdrachten 1 t/m 3 van 1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden (p 106-107)

- Kijk zelf na met het antwoordmodel

Oefenen voor toets adviesgesprek -1

1. Maak trio's : wie observeert, wie is professional,  wie is patiënt?  Kies ieder één casus en bepaal de moeilijkheidsgraad (5 minuten)

2. Bereid je voor op je rol (10 minuten)

• professional:  denk aan voorfase, verheldering (LSD), samenvatten van het probleem, probleemoplossing (=advies)
• patiënt: welke lastige vragen ga je stellen je als patiënt? wat is het verhaal achter jouw probleem? Zoek indien nodig info over de aandoening.
• observator:  lees het beoordelingsformulier gesprekken (p339 boek).

Oefenen voor toets adviesgesprek -2

3. Voer het gesprek (5 minuten):   observator beoordeelt aan de hand van het formulier. Je mailt je observaties ná de bespreking  aan de professional. Zet een timer

4. Bespreek na met beoordelingsformulier (5 minuten)

Wissel daarna van rol 

Oefenen - DA

Casus 1: Patiënt komt bij huisarts met klachten van vermoeidheid en hoofdpijn. Huisarts vermoedt dat patiënt een ongezonde levensstijl heeft, zoals te weinig beweging. Jij voert een adviesgesprek met de patiënt.  

Casus 2: Patiënt heeft last van stress en slaapproblemen. De arts vraagt aan jou om patiënt advies te geven hoe hier mee om te gaan. 

Casus 3: Patiënt komt naar poli huidaandoeningen met klachten over jeukende en rode huid. Dermatoloog heeft de diagnose eczeem gesteld en heeft een zalf voorgeschreven. Jij voert een adviesgesprek om uit te leggen hoe de zalf gebruikt moet worden en geeft tips voor huidverzorging

a. complexer: patiënt is weinig taalvaardig

b. eenvoudiger: standaardzinnen gebruiken

Oefenen - TA

Casus 1: Patiënt komt bij tandarts voor controle. De tandarts ontdekt dat zij een aantal beginnende gaatjes heeft en dat haar tandvlees licht ontstoken is. Jij voert een adviesgesprek met de patiënt.  

Casus 2: Patiënt komt naar de polikliniek tandheelkunde voor een kleine ingreep om een verstandskies te laten verwijderen. Jij voert een adviesgesprek met de patiënt om uit te leggen wat hij/zij voor en na de ingreep moet doen.

Casus 3:  Patiënt komt naar tandartspraktijk met klachten over gevoelige tanden. De tandarts heeft gevraagd aan jou, de tandartsassistent, om mevrouw Dijk advies te geven over voeding en tandroutines.

a. complexer: patiënt is weinig taalvaardig

b. eenvoudiger: standaardzinnen gebruiken

Oefenen - AA

Casus 1: Patiënt komt de apotheek binnen met een nieuw recept voor een bloeddrukverlagend middel, Lisinopril. De patiënt heeft nog nooit eerder bloeddrukmedicatie gebruikt en heeft enkele vragen over het gebruik en de bijwerkingen.

Casus 2: Patiënt komt binnen met klachten over hoofdpijn en wil advies over welke pijnstiller het beste is om te gebruiken. 

Casus 3:  Patiënt komt binnen met klachten over neusverkoudheid en wil advies over welke medicatie het beste is om te gebruiken.

a. complexer: patiënt is weinig taalvaardig

b. eenvoudiger: standaardzinnen gebruiken

TOETSOPDRACHT

- Maak een duo, kies per student een casus, je mag NIET beiden dezelfde casus gebruiken

- Bereid je voor op je rol! Zoek info op internet/in lesmethode. Welke vragen stel je als cliënt? Welke adviezen geef je als assistent? Doe dit samen doen met iemand met dezelfde rol. Je hebt hiervoor ruim de tijd.

- Voer een gesprek over de casus van minimaal 5 minuten en neem dit op op video

- Je wordt beoordeeld op de punten van het beoordelingsformulier (p 339)

TOETS - DA

Casus 1:  Patiënte komt aan de balie. Zij denkt dat zij een blaasontsteking heeft.

Welk advies geef je aan deze patiënt? Patiënt vraagt: kunt u de urine nakijken?

Geef advies over het opvangen van de urine en over het mogelijk voorkomen van een UWI.

Casus 2: Patiënte komt aan de balie, zij hoort de laatste dagen slecht. Moet het oor misschien uitgespoten worden?

Geef advies over druppelen van het oor en de reden daarvan.

Casus 3:  Patiënte komt aan de balie. Is steeds zo moe, misschien bloedarmoede? Geef voedingsadvies aan deze patiënte.

TOETS - TA

Casus 1: Geef de patiënt een instructie na het plaatsen van een volledige immediaat prothese (VPI) in de onderkaak.

Casus 2: Geef de patiënt een instructie na een restauratie met een plastisch vulmateriaal (composiet).

Casus 3: Geef de patiënt een instructie na het plaatsen van een etsbrug.

Casus 4: Geef de patiënt een instructie na het plaatsen van een noodkroon.   

TA-rol? Kom voor tips over mogelijke adviezen bij docent

TOETS - AA

Casus 1  baxterrol: Cliënt geeft aan dat moeder nu 6 soorten medicatie gebruikt en het overzicht niet meer ziet . Je geeft uitleg over baxterrol, voor wie is het bedoeld, hoe kan je aanvragen, hoe kan je gebruiken etc

Casus 2 soorten anticonceptie: cliënt wil starten met anticonceptie is benieuwd naar soorten anticonceptie. Je geeft minimaal drie voorbeelden van soorten anticonceptie, legt kort de voor en nadelen uit.

Casus 3 orale anticonceptie: cliënt gaat starten met orale anticonceptie en vraagt om advies. Je geeft uitleg over welke dag het beste te starten en waarom, wanneer is het meteen betrouwbaar en wanneer aanvullende maatregelen nemen

Casus 4. noodanticonceptie: Client heeft de pil in 1e week vergeten, komt voor advies. Welke vragen stel je, wat moet je weten, welke advies kan je geven, wat zijn je bronnen?

5. Casus menstruatiepijn: Client heeft veel last van menstruatiepijn en vraagt om advies. Je stelt WHAM vragen en geeft zowel niet medicamenteus als medicamenteus advies

Cliëntenrol? Kom voor tips over mogelijke vragen langs bij de docent