POD les 4 - Wat werkt bij plannen?

Wat werkt bij effectief plannen (en wat juist niet)
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Wat werkt bij effectief plannen (en wat juist niet)

Slide 1 - Slide

Tijdens deze les is het belangrijk de gekozen planning van vorige week er bij te pakken. Dan kan de student ook constant een check doen of het realistisch is en overeenkomt etc.

Slide 2 - Slide

Inchecken, hoe voel jij je vandaag?
Lesdoel 
'Je kunt in kaart brengen welke factoren mogelijke belemmeringen vormen en welke kansen bieden bij het opstellen van een persoonlijke planning.'







Slide 3 - Slide

This item has no instructions

VragenPOD
 De vorige les

Schrijf een planningsdoel op voor jezelf voor de aankomende week. Noteer je naam ook op het papier.

Slide 4 - Slide

Opdracht in het progressieschrift bladzijde 8. Wat hebben ze gemerkt van het opstellen van een doel? 

Deze vraag is van de vorige les, kom hierop terug en ga hierover in gesprek met de studenten. Wat hebben ze kunnen ervaren en hebben ze hun opgeschreven doel behaald. 

Het is ook goed om te kijken naar hoe het doel is omschreven, is het wel realistisch of juist helemaal niet. Besteed hieraan ook aandacht want dit heeft alles te maken met plannen en organiseren.

Slide 5 - Slide

Studenten gaan zelf aan de slag, ze schrijven op wat voor hen valkuilen zijn met betrekking tot plannen en organiseren. Daarna klassikaal bespreken.


Valkuilen tijdens het plannen 
- Plan niet alles dicht
- Prioriteiten stellen
- Flexibiliteit is kracht
- Realistisch blijven
- Adempauze nemen

Slide 6 - Slide

Progressieschrift bladzijde 8 Laat de studenten opschrijven welke valkuilen ze herkennen en ervaren? 

Valkuilen tijdens het plannen waar je last van kunt hebben. Bespreek dit met de studenten nav hun eigen ingevulde valkuilenlijst.
Waarom het stellen van prioriteiten belangrijk is....

Slide 7 - Slide

Hierbij kan klassikaal een oefening gedaan worden. In viertallen wordt "nagebootst" wat er gebeurt als de hersenen veel te verwerken hebben. 
De studenten staan in een vierkant: 
                                      A
                               B           C
                                      D
Persoon A is het "lijdend voorwerp". 
Persoon D voert bewegingen uit die persoon A nabootst. 
Persoon B geeft makkelijke optel sommen die persoon A moet beantwoorden. 
Persoon C stelt persoon A oppervlakkige vragen (huisdieren, leeftijd, familie). 
Persoon A moet alles tegelijk doen, dus antwoorden op B en C en persoon D nadoen in bewegingen. 

BELANGRIJK: Studenten mogen altijd stop of time-out roepen. Ongeveer 3 minuten per ronde. 

- Voorafgaand breindump
- Prioriteiten stellen
- Tijd koppelen
 - In de agenda zetten

Slide 8 - Slide

Progressieschrift bladzijde 11 Studenten kunnen gebruik maken van de breindump, hier kunnen ze prioriteiten in onderscheiden, tijd aan koppelen en dit in de agenda zetten. 

Tips voor de studenten tijdens het plannen, waar houden ze rekening mee/ Vraag hen ook of zij nog tips hebben voor elkaar. Laat ze de tips ook opschrijven in hun progressieschrift.
Prioriteiten stellen (Eisenhower matrix)

Slide 9 - Slide

Prioriteiten stellen (Eisenhower matrix)

Opdracht progressieschrift bladzijde 12: 
Laat de studenten de braindump er bij pakken en zo nodig aanvullen. Laat ze deze verdelen in de Eisenhower matrix, bespreek deze na ongeveer 10 minuten met de klas. Wat valt hen op? Wat zien zij als urgent?

Uitleg matrix:
Je kunt nooit alles doen, dus doe de dingen die voor jou het belangrijkste zijn. Je planning kan heel mooi en uitgebreid lijken, maar als er in werkelijkheid allemaal zaken opstaan die eigenlijk niet belangrijk zijn en waar je niets mee bereikt, heb je geen goede planning gemaakt.

Misschien doe je iets elke dag, maar is het net zo makkelijk om het maar één keer in de week te doen, omdat elke dag niet nodig is en je daar niet zo veel aan hebt. En misschien doe je iets anders maar één keer in de week, terwijl het je veel sneller dicht bij je doel brengt als je het elke dag zou doen. Kijk dus niet alleen kritisch naar je planning, maar ook naar wat je er precies op zet.
Tijd koppelen

Slide 10 - Open question

Opdracht voor de student:

'Stel je wilt 5 km gaan hardlopen, hoeveel tijd ben je kwijt?"

Er zullen ook studenten zijn die nooit hardlopen en dus snel zullen zeggen 2 uren of de hele dag. Laat hen hun antwoord goed onderbouwen zodat het wel strookt met de uitkomst van deze opdracht.

- Laat de studenten hun tijdsindicatie geven aan 5 km hardlopen
- Bespreek het klassikaal, stel de vraag 'wat valt je op?' 
- Hebben ze ook rekening gehouden met voorbereidingstijd, aankleden, warming-up en douchen? 

In de praktijk hoort dit allemaal bij het 'hardlopen' wanneer je deze tijd in zou plannen. Het betekent dus niet dat als je 30 minuten doet over 5 km, je er 30 minuten voor uit moet trekken in je agenda. Dit zal dus eerder richting de 60 minuten gaan gezien de voorbereiding etc.
Tips voor tijd inschatten
- Meet de tijd 
- Doe alsof je tijd voor een ander inschat
- Reken jezelf qua tijd rijk (verdubbel je tijd, wees realistisch)
- Hak de taak in stukken: verdeel grote taken in kleinere, concrete subtaken.

Slide 11 - Slide

- Meet de tijd: Houd bij hoe lang je bezig bent met taken. Hoe lang was je bezig met de taken?
- Doe alsof je tijd voor een ander inschat: Schat realistischer door te denken aan een klasgenoot.
- Zet de verdubbelaar in: Verdubbel je tijdsinschattingen om teleurstellingen te voorkomen.
- Hak de taak in stukken: Verdeel grote taken in kleinere, concrete subtaken.

Slide 12 - Slide

Progressieschrift bladzijde 10/11. staat het voorbeeld van de leerkuil. Opdracht voor volgende week:
Laat de studenten hun eigen eerste helft (rode) van de leerkuil maken. Ze gaan aan de slag met het concreet maken van de valkuilen die ze van zichzelf herkennen. Volgende week pakken we de andere helft op (groene stuk).  

We hebben het nu over veel gehad met plannen en organiseren. Het is ook niet meer dan normaal om soms ergens tegenaan te lopen en het even niet meer te weten. Daarvoor kan de leerkuil mooie zelfinzichten bieden. De leerkuil is een manier om je leerproces in kaart te brengen. Wat zijn strubbelingen die je van jezelf herkent en hoe kan je ze zelf overwinnen?



Driegesprek
Hoe bereid ik me voor?
- Neem je progressieschrift mee
- Gebruik je gemaakte planning en maak zichtbaar welke aanpassingen je hebt gemaakt n.a.v. deze lessen
- Wat heb je geleerd en hoe wil je dit tijdens het gesprek zichtbaar maken?

Slide 13 - Slide

Laat de studenten die geen gesprekken hebben op dat moment in tweetallen of in groepsverband ervaringen over planning uitwisselen. Vragen die ze hierbij kunnen stellen aan elkaar: Hoe heb je de planning uitgevoerd? Wat zijn aandachtspunten bij deze planning? Wat werkte goed voor jou of wat juist niet? Eventueel kan je rekening houden met het voeren van de gesprekken in een naastgelegen of andere ruimte. 
Lesdoel 
'Je kunt in kaart brengen welke factoren mogelijke belemmeringen vormen en welke kansen bieden bij het opstellen van een persoonlijke planning.'







Slide 14 - Slide

Kom terug op het lesdoel en evalueer.
VragenPOD
Waarom is onderwijs belangrijk voor jou?

Slide 15 - Slide

Hier kom je in les 6 op terug.
Gebruik een agenda

Slide 16 - Slide

Geef de studenten mee hun planning nog een keer onder de loep te nemen (vooral ter voorbereiding van het driegesprek). Als het niet voor hen werkt laat hen een andere planningsmethode uitzoeken. Maakt dit klassikaal bespreekbaar.