Lidwoorden en werkwoorden vervoegen herhalen GT

Guten Tag!

De lidwoorden bij Duits:

der/die/das/die
Training + Challenge
Blz. 178/179
179 > "3" niet!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Guten Tag!

De lidwoorden bij Duits:

der/die/das/die
Training + Challenge
Blz. 178/179
179 > "3" niet!

Slide 1 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
een

Slide 2 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
een

Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
een

Slide 4 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een

Slide 5 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
???
???
???

Slide 6 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
EIN
EINE
???

Slide 7 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
EIN
EINE
EIN

Slide 8 - Slide

Als het lidwoord eindigt op een e (die), dan eindigt ein (eine) ook op een e

Slide 9 - Slide

Wat zijn de regels? 
Mannelijk:
Mannelijke personen, dieren en beroepen: bijv. der Vater, der Stier, der Polizist
Vrouwelijk:
Vrouwelijke personen, dieren, beroepen: bijv. die Mutter, die Kuh, die Polizistin
Woorden die eindigen op -e, - heit, -keit, -schaft, - ung: bijv. die Schule, die Freiheit, die Freundschaft, die Prüfung
Onzijdig:
het-woorden: bijv. das Buch, das Pferd, das Kind
Meervoud:
Alles meer dan 1: bijv. die Eltern, die Kinder, die Schüler


Slide 10 - Slide

Sleep de blauwe vakjes naar de rode
Wat hoort bij elkaar?
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der

Slide 11 - Drag question

Vul het juiste lidwoord in:

... Vater
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:

... Kinder
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... Schwester

Slide 16 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Großeltern

Slide 17 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Buch

Slide 18 - Open question

Vul het juiste lidwoord in:
... Bruder

Slide 19 - Open question

Hoe goed begrijp je dit onderdeel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Hoofdregel (fe)esttenten
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 21 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen:
1. Hele werkwoord -en   >  STAM
2. Welke persoon?   >  
3.Vul de juiste uitgang aan!

Slide 22 - Slide

Wohnen - Wo .... du?

Slide 23 - Open question

kaufen - Maria ... ein Brot

Slide 24 - Open question

lieben - ... ihr Hunde?

Slide 25 - Open question

machen - Ich ... immer meine Hausaufgabe.

Slide 26 - Open question

bellen - Der Hund ... sehr laut.

Slide 27 - Open question

versorgen - Mein Bruder und ich ...unser Pferd.

Slide 28 - Open question

besuchen - Wir gehen einkaufen und ... dann die Oma

Slide 29 - Open question

gehen - Meine Mutter ... einkaufen.

Slide 30 - Open question