wk 02: les 1

Dinsdag 11 januari - G2b
  • 10 minuten stillezen
  • 'Geest' uitdelen
  • Leesvaardigheid: terugblik + toetsstof
  • Aan de slag!
timer
10:00
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dinsdag 11 januari - G2b
  • 10 minuten stillezen
  • 'Geest' uitdelen
  • Leesvaardigheid: terugblik + toetsstof
  • Aan de slag!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd...
...welke verbanden bij de signaalwoorden horen (Blok 3+5).
...hoe je de delen van een verband moet noteren.
...op welke 4 manieren alinea's met elkaar verbonden kunnen zijn.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
...alle begrippen van leesvaardigheid herhalen.

Slide 3 - Slide

Welke signaalwoorden
ken je nog?

Slide 4 - Mind map

WAAR
 NIET
WAAR
Signaalwoorden geven alleen verbanden aan tussen woorden en zinnen.
Een signaalwoord zorgt ervoor dat je een bepaald verband kunt herkennen.
Een signaalwoord is één woord.

Slide 5 - Drag question

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
om ... te
maar
verder
zo
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-opsomming
middel-doel
uitspraak-voorbeeld

Slide 6 - Drag question

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
daardoor
doordat
want
hetzelfde als
oorzaak-gevolg
uitspraak-vergelijking
uitspraak-reden

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
1. Met een signaalwoord
Het signaalwoord aan de begin van een alinea geeft het verband aan met de vorige alinea.

2. Door herhaling van een woord of woordgroep
Aan het begin van een alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.

Slide 9 - Slide

4 manieren om alinea's met elkaar te verbinden:
3. Door overgangszinnen met een verwijzing
In een van de eerste zinnen staat een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, in de vorm van een verwijswoord.

4. Door aankondigende zinnen
De zin/de zinnen aan het einde van een alinea vertellen wat je in de volgende alinea kunt verwachten.

Slide 10 - Slide

Begrijpend lezen - toets 20 januari
  • Zelf vragen bedenken bij een tekst

Slide 11 - Slide

Vragen
1. Waar verwijst 'Daar' (al. 3, r. 2 ) naar?

2a. Is het signaalwoord 'zodat' (al. 2) hier middel-doel of oorzaak-gevolg?
2b. Leg je antwoord uit.

3a. Op welke manier zijn alinea 3 en 4 met elkaar verbonden?
3b. Aan welk(e) woord(en) zie je dat?

4a. Op welke manier zijn alinea 4 en 5 met elkaar verbonden?
4b. Aan welk(e) woord(en) zie je dat?

Slide 13 - Slide

Vragen

5. Welke signaalwoorden voor uitspraak-opsomming vind je in alinea 7?

6a. Welk signaalwoord voor middel-doel vind je in alinea 10?
6b. Noteer de delen van het verband.


Slide 14 - Slide

Vragen

7a. Welk signaalwoord voor uitspraak-voorbeeld vind je in alinea 11?
7b. Noteer de delen van het verband.

8a. Op welke manier zijn alinea 11 en 12 met elkaar verbonden?
8b. Aan welk(e) woord(en) zie je dat?
9. Noteer alle signaalwoorden + verbanden uit de laatste alinea.

10. Wat is het tekstdoel?

Slide 15 - Slide

Antwoorden 1 t/m 10

Slide 16 - Open question

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 17 - Slide

Aan de slag!

Pak je boek Op Niveau erbij.
Ga naar blz. 203.

Lees tekst 2: Welk dier is het intelligentst?

Slide 18 - Slide

1. Welke manier van inleiden gebruikt de schrijver?

Slide 19 - Open question

2. In regel 11 staat een signaalwoord. Schrijf het signaalwoord en het bijbehorende verband op.


Slide 20 - Open question

3. Schrijf alle delen van het verband op.

Slide 21 - Open question

4. Hoe worden alinea 3 en 4 met elkaar verbonden?

Slide 22 - Open question

5. Noteer het woord/ de woorden waar dat uit blijkt.

Slide 23 - Open question

Aan de slag!

Ga naar blz. 205/206 van je boek Op Niveau.

Lees tekst 3: Dieren en menselijke emoties

Slide 24 - Slide

1. Op welke manier geeft de schrijver de inleiding vorm?

Slide 25 - Open question

2. Noteer de kernzin van alinea 2.

Slide 26 - Open question

4. Welke verbindingsmanier gebruikt de schrijver tussen de tweede en de derde alinea?

Slide 27 - Open question

5. Noteer de kernzin van alinea 3.

Slide 28 - Open question

6. Is de volgende zin uit alinea 4 een hoofdzaak of een bijzaak? 'We zijn ons bewust van onze emoties, denken erover na en passen ons gedrag soms aan op basisvan dat gepeins: zegt hij. (r. 25-27)

Slide 29 - Open question

7. In alinea 5 staat een opsomming. Noteer het woord/de woorden waaruit dat blijkt.

Slide 30 - Open question

8. Noteer de delen van de opsomming.

Slide 31 - Open question

9. Welke verbindingsmanier gebruikt de schrijver tussen de vijfde en de zesde alinea?

Slide 32 - Open question

10. Noteer het woord waar dat uit blijkt.

Slide 33 - Open question

11. Past de titel goed bij de tekst?

Slide 34 - Open question

Einde van deze les

Slide 35 - Slide