Adverb of manner 1 voor het bijwoord of bijvoeglijk naamwoord waar het iets van zegt
2 aan het eind van de zin
3 voor het hoofdwerkwoord
4 maar nooit tussen een hoofdwerkwoord en een object in
Examples
It's a very expensive e-bike
That battery changes really quickly
The mechanic works hard
They quietly listened to eachother
they listened to the teacher quietly