Over Taal - blok 5 - les 5.12

Start van de les

  • open Quizlet, open Kader 1 - Nederlands - Hondsrug college
       https://quizlet.com/join/yc9X8deXz


  •  Start met oefenen overige woorden blok 5
  •  Na 5 minuten oefenen voor- en achtervoegsels K2
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Start van de les

  • open Quizlet, open Kader 1 - Nederlands - Hondsrug college
       https://quizlet.com/join/yc9X8deXz


  •  Start met oefenen overige woorden blok 5
  •  Na 5 minuten oefenen voor- en achtervoegsels K2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Over taal
 - les 5.12

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
  • Samenstellingen
  • Woorden indelen in soorten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

vorige les
Oefenen met schooltaalwoorden en woorden uit teksten blok 4.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling
Sommige woorden kun je aan elkaar plakken. Van laptop en tas kun je een nieuw woord maken: laptoptas. Zo’n woord heet een samenstelling.
Als je wilt weten wat de betekenis van een samenstelling is, kijk je naar het laatste deel van het woord.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent de samenstelling:
Spierkracht

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Spierkracht=De kracht van je spieren.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Wees wel duidelijk in je omschrijving...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent de samenstelling:
Rookmelder
Niet: Een melder voor rook...

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Rookmelder=Een apparaat dat een alarm laat horen als er rook is.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

kattenbak
A
Een bak voor katten.
B
Een bak met korrels waar katten hun behoefte in kunnen doen.
C
Een bak met korrels voor katten.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Koningsdag
A
Een dag voor de koning.
B
Een dag waarop de koning zijn verjaardag viert.
C
Een feestdag in Nederland waarop de koning zijn verjaardag viert.
D
Een feestdag voor de koning.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Woorden indelen in soorten
Veel woorden kun je in groepjes bij elkaar zetten. Amsterdam en Londen horen bijvoorbeeld bij de groep hoofdsteden, broek en trui zijn kledingstukken.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tafel, bed, bank, kast, stoel.
Deze woorden horen bij de groep:

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

skistok
ligfiets
fietshelm
stoptrein
Ferrari
roeiboot
tandem
autoband
vleugel
buggy
vervoersmiddelen

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Woordenboek gebruiken: de- en het-woorden
In een woordenboek kun je opzoeken of een woord een de-woord of een het-woord is. Voor een de-woord zet je de of die. Voor een het-woord zet je het of dat.
In het woordenboek staat bij de-woorden de letter m of v (van mannelijk of vrouwelijk) of er staat de bij, soms tussen haakjes. Bij het-woorden staat de letter o (van onzijdig) of er staat het bij, soms tussen haakjes.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Doel van de les
  • de betekenis van woorden vinden door te kijken naar een afbeelding bij een tekst
  • in een woordenboek opzoeken of een woord een de-woord of een het-woord is
  • uitleggen wat beeldtaal is en er voorbeelden van geven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

stap 3: kijk naar het plaatje bij de tekst

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hij heeft acute hulp nodig!
?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hij heeft acute hulp nodig!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De accommodatie is dit weekend nog te huur. 
?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De accommodatie is dit weekend nog te huur. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

meervoud =           DE
de jongen                                 - de jongens
het meisje                                - de meisjes
de boom                                   - de bomen
het bos                                      - de bossen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

enkelvoud laten benoemen met lidwoord = het paard

daarna meervoud laten benoemen met lidwoord = de paarden
verkleining =           HET
de jongen                                 - het jongentje
de meid                                     - het meisje
de boom                                   - het boompje
het bos                                      - het bosje

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

laten benoemen groot met lidwoord = de auto

laten benoemen verkleind met lidwoord = het autootje
HET regent ontzettend hard!
A = lidwoord
B = geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Maken: Blok 5 - Over Taal - les 5.12
timer
10:00
Klaar? 
  • Quizlet blok 5
  • Leesboek week 10 blz. .. t/m ...
  • Leesboek week 10 blz. ..... t/m ....
  • Ander huiswerk

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 5.12 afmaken en                     Quizlet blok 5 oefenen
  • Volgende les: les 6.11 - schooltaalwoorden blok 1 t/m 5 herhalen + woorden uit teksten

Slide 33 - Slide

This item has no instructions