Meervoud van zelfstandige naamwoorden

Meervoud zelfstandig naamwoorden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 1 - Slide

Meervoud zelfstandig naamwoord
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie
klemtoon op de laatste lettergreep? -ën 
knie - knieën
melodie - melodieën

klemtoon niet op de laatste lettergreep? ¨n
bacterie - bacteriën
kolonie - koloniën
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee
-ën
zee - zeeën
idee - ideeën
-IE



-EE

Slide 2 - Slide

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Slide

Spelling meervoud zelfstandige naamwoorden
Bij de meeste woorden schrijf je en of s achter het enkelvoud
Soms moet je een klinker weghalen of een medeklinker toevoegen.
Als er een verkeerde uitspraak kan ontstaan, schrijf je ’s.
Als het woord eindigt op ee, schrijf je ën erachter.

Slide 4 - Slide

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Slide

meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Slide

Meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Slide

Meervoud zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Slide

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 9 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les

Slide 10 - Quiz

Als zelfstandige naamwoorden in het meervoud staan, is het lidwoord:....
A
de
B
het
C
een
D
deze

Slide 11 - Quiz


Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
Paragraaf
A
Paragrafen
B
Paragraven

Slide 12 - Quiz

meervoud van zelfstandige naamwoorden: Baby en pasta
A
babys en pastas
B
baby's en pastaas
C
baby's en pasta's
D
babys en pasta's

Slide 13 - Quiz

Er zijn zelfstandige naamwoorden zonder meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz


Meervoud van een zelfstandig naamwoord
Welke is juist?
A
kopie - kopieën
B
kopie - kopiën

Slide 15 - Quiz

In het meervoud schrijf je een zelfstandig naamwoord altijd met het lidwoord 'de': de meisjes
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Als een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het
meervoud met
A
-een
B
-ën
C
-en
D
eën

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie
A
Kniën
B
Knies
C
Knieën

Slide 18 - Quiz

KM1
Blok 3
Spelling 
Maken blad meervouden
Klaar? ...... ga naar 3.6

Slide 19 - Slide