Thema 5 Gaswisseling en uitscheiding B1 Gaswisseling

Thema 12

Gaswisseling en uitscheiding


Oriëntatie 
+
B1
Gaswisseling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 12

Gaswisseling en uitscheiding


Oriëntatie 
+
B1
Gaswisseling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Oriëntatie
1 Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

2 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.

3 Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen.

4 Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

5 Je kunt uitleggen hoe regelkringen een rol spelen bij het handhaven van de homeostase bij de mens.

Slide 2 - Slide

Uitscheiding
Uitscheiding: 
  • Bij stofwisselingsprocessen ontstaan afvalstoffen
  • Proces van afvoeren van afvalstoffen noem je uitscheiding
  • Organen voor uitscheiding zijn longen, huid, nieren en lever.
  • Kwijtraken van afvalstoffen via ontlasting noem je geen uitscheiding
Ademhalingsstelsel

Slide 3 - Slide

Neusslijmvlies
  • neusharen grote ingeademde stofdeeltjes tegenhouden.
  • slijmvlies in de neus kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers opvangt.
  • het slijm de binnenstromende lucht vochtig maakt.
  • het bloed in de bloedvaten in het neusslijmvlies de lucht verwarmt.
  • zintuigcellen in het reukzintuig in de neus de binnenstromende lucht keuren op ‘vreemde geurtjes’.

Slide 4 - Slide

Keelholte en luchtpijp
  • Huig sluit neusholte af
  • Strotklepje sluit luchtpijp af 
  • Luchtpijp verbindt keelholte met longen
  • Vertakt zich in 2 bronchiën 
  • Wand bevat hoefijzervorimge kraakbeenringen, zodat luchtpijp open blijft 
  • Bronchiën vertakken zich in kleinere zijtakjes: bronchiolen
  • Bronchiolen  kunnen vernauwen of verwijden door spierweefsel
  • Adrenaline zorgt voor verwijding

Slide 5 - Slide

Longblaasje met longhaarvat
BiNaS 83A

Slide 6 - Slide

Aanvoer van zuurstof
  • Homeostase wordt verstoord door afname van O2-concentratie en toename CO2-concentratie
  • Diffusie van zuurstof en koolstofdioxide veroorzaakt door concentratieverschil 
  • CO2 opgelost in bloedplasma
  • zuurstofconcentratie (zuurstofdruk (pO2)) en koolstofdioxideconcentratie (koolstofdioxidedruk (pCO2)): aandeel moleculen in een vloeistof
  • verschil in concentraties gehandhaafd door verversing lucht
  • Geen verschil in stikstofconcentratie tussen de lucht en bloedplasma

Slide 7 - Slide

Transport van zuurstof
  • Hemoglobine: vier heemgroepen met ijzeratoom
  • Als zuurstof bindt aan ijzer vormt het oxyhemoglobine
  • Hb + O2 ↔ HbO2
  • Hb maximale hoeveelheid zuurstof gebonden: verzadigd
  • Hoge zuurstofspanning: bindt zuurstof (reactie naar rechts)
  • Lage zuurstofspanning: zuurstof laat los (reactie naar links)

Slide 8 - Slide

Verzadigingscurve

Slide 9 - Slide

Transport van koolstofdioxide
23%
70%

Slide 10 - Slide

Transport CO2
  • In organen diffusie van CO2 naar bloed in haarvaten
  • Longhaarvaten opgeloste CO2 diffundeert vanuit bloedplasma naar vocht van longblaasjes
  • Aan hemoglobine gebonden CO2 en H+ komt vrij en diffundeert ook
  • Longen reguleren uitscheiding CO2 door aanpassing diepte en snelheid van de ademhaling

Slide 11 - Slide

Invloed van de pH
  • pH bloed heeft invloed op ligging van evenwicht: Hb + O2 ↔ HbO2
  • pH van het bloed wordt beïnvloed door CO2-concentratie
  • Bij weefsel met cellen in rust is de pCO2 ongeveer 2,7kPa en pH bloed in haarvaten ongeveer 7,4
  • In actief weefsel door dissimilatie veel CO2 en dus pCO2 hoger (tot 11kPa).
  • Deze CO2 wordt opgenomen in bloed haarvaten en vormt samen met water H2CO3 dat uiteenvalt in H+ en HCO3-
  • Door toename van H+-ionen daalt de pH en verschuift evenwicht naar links: er komen meer zuurstofmoleculen vrij
  • Ook bij hogere lichaamstemperatuur verschuift evenwicht naar links

Slide 12 - Slide