Recap POE campagnemechanisme brug naar doelgroep

COMMUNICATIE
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 25 min

Introduction

Na deze les heb je geleerd hoe producenten met een marketingmix in kunnen spelen op de behoeften van hun doelgroep. Je weet wat schaarste is, en je kunt uitleggen welke middelen nodig zijn om in primaire als secundaire behoeften te kunnen voorzien.

Items in this lesson

COMMUNICATIE

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het eind van deze lessenserie

  • weet je wat commerciële communicatie is,
  • kies je voor jouw doelgroep op het juiste moment de juiste boodschap en de juiste contactpunten
    (tegen het juiste budget en in de juiste hoeveelheid).

Slide 2 - Slide

Na vandaag
Raak je vertrouwd met het begrip doelgroep binnen commerciële communicatie.

Slide 3 - Slide

Contactpunten:
ieder middel waarmee je contact kan hebben met je doelgroep 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Televisiereclame
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 6 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Kruidvat-folder, die je thuis ontvangt
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 7 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Insta-post van Subway over 't broodje van de week
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 8 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

TikTok-filmpje van een blije klant over dat ene lekkere Subway-broodje
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 9 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Poster bij de ingang van AH
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 10 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Poster in een bushokje (abri)
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 11 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Stempelkaart: bij 5e aankoop 10% korting
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 12 - Quiz

In welke categorie valt het volgende contactpunt?

Gebruik van logo "beste koop"
volgens de Consumentenbond
A
Paid
B
Owned
C
Earned

Slide 13 - Quiz

Doelgroep
Producenten spelen met een marketingmix in op de behoeften van hun doelgroep

Slide 14 - Slide

Doelgroep
Producenten spelen met een marketingmix in op de behoeften van hun doelgroep


Jullie worden producent -->
'uitbater' van het studentenrestaurant

Slide 15 - Slide

Er zijn twee soorten behoeften:
  • primaire behoeften (de noodzakelijke behoeften)
  • secundaire behoeften (luxe)

Slide 16 - Slide

Welke is een primaire behoefte?
A
brood
B
smartphone
C
auto
D
vakantie

Slide 17 - Quiz

Noem een secundaire behoefte.

Slide 18 - Open question

Een groep mensen met dezelfde behoefte kan een potentiële doelgroep zijn

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Naast een overeenkomst in behoefte, kan een doelgroep nog veel meer overeenkomsten hebben
Een doelgroep beschrijf je aan de hand van segmentatiecriteria

Slide 21 - Slide

De doelgroep jongeren
Relatief veel koopkracht: 
Jongeren hebben nog weinig te maken met vaste lasten en hun ouders betalen veel van de basisbehoeften. Het geld dat ze hebben kunnen ze besteden aan luxe goederen.

Invloed op bestedingen thuis: 
Jongeren zorgen ervoor dat ouders bepaalde goederen en dienten gaan aanschaffen. Door jongeren te beïnvloeden kunnen ze dus ook de ouders bereiken.

Vorming van koopgewoonten: 
Als jongeren gewend zijn om bepaalde producten te kopen blijven ze dat waarschijnlijk hun hele leven doen. Jongeren zijn de consumenten van de toekomst.

Slide 22 - Slide

Zeeman richt zich op mensen met een laag bestedingsniveau. Om welk segmentatiecriteria gaat het?
A
Geografisch
B
Psychografisch
C
Demografisch
D
Sociaal- Economisch

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Noem kenmerken waarmee
je een doelgroep
kan beschrijven.

Slide 25 - Mind map

IJkpersoon

Slide 26 - Slide

IJkpersoon
De consument van tegenwoordig laat zich niet meer in een vakje duwen. Het kan dus onduidelijk zijn wie jouw doelgroep is. 
Met een ijkpersoon beschrijf je levendig en gedetailleerd hoe jouw doelgroep eruit ziet. Hierdoor krijg je die onmisbare basis voor alle promotieplannen, marketing- en communicatiestrategieën.
Een ijkpersoon wordt ook wel een persona genoemd. Vaak heb je een primaire én secundaire persona.
 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

IJkpersoon maken
Je kan natuurlijk zelf aan de slag met paint of excel, maar gelukkig zijn er online ook genoeg templates en websites te vinden voor degene die niet zo creatief zijn. Deze helpen je een handje met het visualiseren van een ijkpersoon, zoals makemypersona.com (gratis).
Voorbeeld
Hiernaast een je een buyer persona voorbeeld. Echter vind je al snel meerdere voorbeelden op Google die jou kunnen helpen om een persona te visualiseren.


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Echte mensen hebben een dagelijkse routine.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Nu jullie...

IJKPERSOON/-PERSONEN

De toekomstige gast/gasten in jullie restaurant

 

Slide 33 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 34 - Slide

Campagnemechanisme
  • Spreekt aan bij de doelgroep
  • Past bij de doelstelling; voorbeelden zijn stijging verkoop, groei bekendheid, meer klanten of groei terugkerende klanten (loyaliteit)
  • Helpt bij selectie contactpunten: altijd een mix van P - O - E
  • Is de basis van je campagne/(creatieve) uitingen/boodschap 

Slide 35 - Slide

Campagnemechanisme
  • Spreekt aan bij de doelgroep
  • Past bij de doelstelling; voorbeelden zijn stijging verkoop, groei bekendheid, meer klanten of groei terugkerende klanten (loyaliteit)
  • Helpt bij selectie contactpunten: altijd een mix van P - O - E
  • Is de basis van je campagne/(creatieve) uitingen/boodschap 

Slide 36 - Slide

Einde van de les
Vragen? 

Slide 37 - Slide

extra uitleg

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Zowel mannen als vrouwen zijn geïnteresseerd in sieraden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Sieraden zijn altijd goedkoop
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Sieraden verkoop je alleen in de randstad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Sieraden zijn voor mensen die van zich interesseren in mode
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz