De Kern 2.9-2.12 Gedwongen besparingen & beleggen

1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen: Na deze les kan ik 
  1. het verschil uitleggen tussen het kapitaaldekkingsstelsel en het omslagstelsel
  2. noemen uit welke 3 pijlers het pensioen bestaat
  3. 3 manieren van beleggen noemen en het verschil in risico tussen deze 3 uitleggen
  4. het verschil uitleggen tussen een aandeel en een obligatie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen: ik kan 

5. het verschil uitleggen tussen een aandeel en een obligatie
6. uitleggen op welke 2 manieren ik geld kan verdienen met aandelen
7. ik kan uitleggen waarom beleggen in effecten risicovol kan zijn
8. het verschil uitleggen tussen koerswaarde en nominale waarde
9. 3 voorbeelden geven van niet-beursverhandelbare beleggingen

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les:

Gedwongen besparingen:
- opbouw pensioen


Slide 4 - Slide

Pensioen bestaat uit 3 gedeelten:
  •  AOW
  • Verplicht opgebouwd pensioen 
  • Vrijwillig opgebouwd pensioen

Slide 5 - Slide

AOW

AOW - ingehouden op je loon via de sociale premies
           - voor alle inwoners van Nederland
           - er wordt gebruik gemaakt van het omslagstelsel



Slide 6 - Slide

Pensioen
Pensioen - pensioenpremie wordt op je loon ingehouden
                     - voor iedereen die in loondienst  gewerkt 
                        heeft 
                    - er wordt gebruik gemaakt van het  
                       kapitaaldekkingsstelsel

Slide 7 - Slide

Wat is beleggen?

Slide 8 - Mind map

Beleggen
Beleggen: het wegzetten van geld met als doel er rendement op te behalen

Rendement: het resultaat van de beleggingen. Dat kan worden uitgedrukt in een percentage of in een bedrag

Slide 9 - Slide

Er zijn 3 beleggingsmogelijkheden
  1. Spaarrekening
  2. Beursverhandelbare beleggingen
  3. niet-beursverhandelbare beleggingen 

Slide 10 - Slide

Beleggen via een spaarrekening
- bij een bank of verzekeringsmaatschappij
- je krijgt een rentevergoeding over je spaargeld
- de hoogte van de rentevergoeding is afhankelijk van de     
   spaartermijn
- het is een veilige vorm van beleggen
- nadeel: rente is meestal niet erg hoog (want het risico op   
   verlies is laag)

 

Slide 11 - Slide

Beleggen:
    in effecten ("beursverhandelbare beleggingen"):

    1. aandelen
    2. obligaties


     
           

    Slide 12 - Slide

    Aandeel:
    • bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming:
           je wordt 'mede-eigenaar'  van de onderneming
    • je hebt recht op een deel van de winst: dividend (winst-
           uitkering)
     

    Slide 13 - Slide

    Aandeel: rendement
    •  door (meestal jaarlijkse) dividenduitkering
    • door koerswinst/koersrendement
           


    Slide 14 - Slide

    Risico's beleggen in aandelen
    • faillissement van het bedrijf: vermogen gedeeltelijk/geheel
           kwijt 
    • winst valt tegen: lagere winstuitkering
    • onderneming maakt verlies: geen winstuitkering
    • daling koerswaarde aandeel: koersverlies als je het aandeel 
           gaat verkopen

    Slide 15 - Slide

    Nominale waarde aandeel
    • de waarde waarvoor een aandeel is uitgegeven door de onderneming


      •  staat op het 'papiertje'
      • voor dat bedrag ben jij eigenaar van de onderneming

      •  nominale waarde en koerswaarde zijn meestal niet gelijk

      Slide 16 - Slide

      Koerswaarde aandeel
      • de waarde waarvoor een aandeel op de beurs verkocht wordt

      • wordt bepaald door vraag en aanbod naar het aandeel

      Vraag naar aandelen wordt bijvoorbeeld bepaald door
      • succes van een onderneming
      • berichtgeving over de onderneming

      Slide 17 - Slide

      Obligatie 
      • stukje van een lening
      •  vooral de overheid, financiële instellingen maken gebruik van obligatieleningen
      • je krijgt hierover rente vergoed

      Slide 18 - Slide

      Obligatie kenmerken
      •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)

      Slide 19 - Slide

      Obligatie kenmerken
      •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
      • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen

      Slide 20 - Slide

      Obligatie kenmerken
      •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
      • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
      • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar

      Slide 21 - Slide

      Obligatie kenmerken
      •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
      • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
      • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar
      • obligaties kun je ook verhandelen en koerswinst op behalen

      Slide 22 - Slide

      Obligatie kenmerken
      •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
      • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
      • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar
      • obligaties kun je ook verhandelen en koerswinst op behalen
      • hoogte van de rente is afhankelijk van het risico en de looptijd

      Slide 23 - Slide

      Beleggingsfondsen
      brengen geld van veel beleggers bij elkaar, zodat ze in verschillende soorten effecten kunnen beleggen en daardoor het risico spreiden

      Slide 24 - Slide

      Niet-beursverhandelbare beleggingen
      •  vastgoed 
      • tropisch hardhout
      • wijn
      • boeken
      • postzegels
      • cryptovaluta

      Slide 25 - Slide

      Niet-beursverhandelbare beleggingen
      Minder makkelijk verhandelbaar (kost tijd en geld om te kopen/verkopen): daardoor meestal beleggingen voor de lange termijn

      Slide 26 - Slide

      Slide 27 - Link

      Huiswerk bespreken
      opgavenblad lenen
      opgavenblad sparen
      opgave 

      Slide 28 - Slide