De Kern 2.11 en 2.12

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  1.  ik kan uitleggen wat een aandeel is
  2. ik kan uitleggen op welke 2 manieren ik geld kan verdienen met aandelen
  3. ik kan uitleggen wat een obligatie is
  4. ik kan uitleggen waarom beleggen in effecten risicovol kan zijn
  5. ik ken het verschil tussen koerswaarde en nominale waarde
  6. ik kan 3 voorbeelden geven van niet-beursverhandelbare beleggingen

Slide 2 - Slide

Sparen?
Een korte terugblik

Slide 3 - Slide

Beleggen:
  • Wegzetten van geld om er rendement op te behalen
        

      Rendement: het resultaat van beleggingen
       

Slide 4 - Slide

Beleggen:
    in effecten ("beursverhandelbare beleggingen"):

    1. aandelen
    2. obligaties


     
           

    Slide 5 - Slide

    Aandeel:
    • bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming:
           je wordt 'mede-eigenaar'  van de onderneming

    Slide 6 - Slide

    Aandeel:
    • bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming:
           je wordt 'mede-eigenaar'  van de onderneming
    • je hebt recht op een deel van de winst: dividend (winst-
           uitkering)
     

    Slide 7 - Slide

    Aandeel: rendement
    •  door (meestal jaarlijkse) dividenduitkering
    • door koerswinst/koersrendement
           


    Slide 8 - Slide

    Risico's beleggen in aandelen
    • faillissement van het bedrijf: vermogen gedeeltelijk/geheel
           kwijt 

      Slide 9 - Slide

      Risico's beleggen in aandelen
      • faillissement van het bedrijf: vermogen gedeeltelijk/geheel
             kwijt 
      • winst valt tegen: lagere winstuitkering


      Slide 10 - Slide

      Risico's beleggen in aandelen
      • faillissement van het bedrijf: vermogen gedeeltelijk/geheel
             kwijt 
      • winst valt tegen: lagere winstuitkering
      • onderneming maakt verlies: geen winstuitkering

      Slide 11 - Slide

      Risico's beleggen in aandelen
      • faillissement van het bedrijf: vermogen gedeeltelijk/geheel
             kwijt 
      • winst valt tegen: lagere winstuitkering
      • onderneming maakt verlies: geen winstuitkering
      • daling koerswaarde aandeel: koersverlies als je het aandeel 
             gaat verkopen

      Slide 12 - Slide

      Nominale waarde aandeel
      • de waarde waarvoor een aandeel is uitgegeven door de onderneming


        •  staat op het 'papiertje'
        • voor dat bedrag ben jij eigenaar van de onderneming

        •  nominale waarde en koerswaarde zijn meestal niet gelijk

        Slide 13 - Slide

        Koerswaarde aandeel
        • de waarde waarvoor een aandeel op de beurs verkocht wordt

        • wordt bepaald door vraag en aanbod naar het aandeel

        Vraag naar aandelen wordt bijvoorbeeld bepaald door
        • succes van een onderneming
        • berichtgeving over de onderneming

        Slide 14 - Slide

        Obligatie 
        • stukje van een lening
        •  vooral de overheid, financiële instellingen maken gebruik van obligatieleningen
        • je krijgt hierover rente vergoed

        Slide 15 - Slide

        Obligatie kenmerken
        •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)

        Slide 16 - Slide

        Obligatie kenmerken
        •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
        • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen

        Slide 17 - Slide

        Obligatie kenmerken
        •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
        • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
        • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar

        Slide 18 - Slide

        Obligatie kenmerken
        •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
        • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
        • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar
        • obligaties kun je ook verhandelen en koerswinst op behalen

        Slide 19 - Slide

        Obligatie kenmerken
        •  minder risicovol dan aandelen (je krijgt je inleg terug)
        • rente ligt vaak hoger dan bij spaarrekeningen, maar het rendement is minder hoog dan bij aandelen
        • looptijd vaak tussen 5 en 30 jaar
        • obligaties kun je ook verhandelen en koerswinst op behalen
        • hoogte van de rente is afhankelijk van het risico en de looptijd

        Slide 20 - Slide

        Beleggingsfondsen
        brengen geld van veel beleggers bij elkaar, zodat ze in verschillende soorten effecten kunnen beleggen en daardoor het risico spreiden

        Slide 21 - Slide

        Niet-beursverhandelbare beleggingen
        •  vastgoed 
        • tropisch hardhout
        • wijn
        • boeken
        • postzegels
        • cryptovaluta

        Slide 22 - Slide

        Niet-beursverhandelbare beleggingen
        Minder makkelijk verhandelbaar (kost tijd en geld om te kopen/verkopen): daardoor meestal beleggingen voor de lange termijn

        Slide 23 - Slide

        Verwerking (is niet huiswerk)
        Voor huiswerk zie magister

        Blz. 49 opgave 1 t/m 4
        Blz. 51 opgave 1
        Blz. 52 opgave 2 t/m 7
        Blz. 53 opgave 1 t/m 3

        Slide 24 - Slide

        Waar hebben we het over gehad?
        1.  aandelen en obligaties
        2. 2 manieren waarop je geld kunt verdienen met aandelen/obligaties
        3. Risico's van het beleggen in effecten 
        4. Koerswaarde en nominale waarde
        5. Niet-beursverhandelbare beleggingen

        Slide 25 - Slide

        Waarom is dit handig te weten
        Je krijgt inzicht in de soorten beleggingen zoals zij in het boek staan uitgelegd en daarmee kun je voor jezelf  bepalen wat je verantwoord vindt m.b.t. beleggen

        Slide 26 - Slide