MH1B Week 47- Plurals + Demostrative Pronouns

Welcome MH1B
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome MH1B

Slide 1 - Slide

Get Ready to Learn!
Mobieltelefoon in tas
Laptops
*SMILE*

Slide 2 - Slide

Classroom Rules
  • Iedereen is stil tijdens de uitleg
 ( eerste 15 mins geen vragen stellen) 
  • Als je een vraag heb over de leerstof 
1. lees zelf  2. vraag het aan je klasgenoot 
3. Steek je hand op en wacht
  • Zonder toestemming mag je niet door de lokaal lopen
  • Tijdens de werk momenten zijn wij stil

Slide 3 - Slide

Today
  •  Grammar:  Plurals
  • Look & Listening
  • Allright Exercises
  • Huiswerk
  • Quiz: Vocabulary



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

When do you use the plural form?
In a sentence;​

When there is a number before the noun (z.n.w) “Two….....”, "Twelve....."​

“These/ Those .................. are..”  
               
Words like: some/ a few/ several/ a couple of/ isn’t any/ no 

“I like  …...........”

Slide 6 - Slide

Forming Plurals : 

The general rule in English for forming plurals is add -s
cat - cats
piano - pianos
pen - pens
book - books

In Engels gebruiken we nooit ('s) om een woord in het meervoud te maken!!


Slide 7 - Slide

 Some words that end with (o)
add -es
echo - echoes
tomato - tomatoes
potato - potatoes
mosquito - mosquitoes
torpedo - torpedoes
volcano - volcanoes

Slide 8 - Slide

Words that end with 
 : ch - sh - ss - s -x -z
: add -es


church - churches

dress - dresses

fox - foxes


Slide 9 - Slide

Words that end with –y ​
-y becomes i + es
country - countries

 family - families

city - cities

itinerary - itineraries

Slide 10 - Slide

 Words that end with –f​ /-fe
becomes –v +es
shelf - shelves

wolf - wolves

knife - knives

Slide 11 - Slide

Pants
Scissors
Pyjamas
Glasses

Slide 12 - Slide

Irregular words
man 
tooth
goose
mouse
foot
**Learn by heart **

Slide 13 - Slide

Words that are always used in the plural  


CATTLE​
PEOPLE​
YOUTH​
SURROUNDINGS​
SHEEP


Slide 14 - Slide

Practice
 > Allright  Exercise 6

> Finished ? : Do Exercises 7, 8 and 11  page 58
Individually ( silently) 
Online Exercise  2.2
> Klaar ? : Study words Lesson 3 page 90

Slide 15 - Slide

Kijk/Luisteren
> Sometimes you can't understand everything you hear.
> Then pay attention to what you see. This can help you understand what is being said.

Slide 16 - Slide

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?
Zoals het woord het al zegt:
aanwijzende voornaamwoorden gebruik je om mensen, dieren en dingen aan te wijzen. 

Slide 17 - Slide

Vandaag
  • Hoe weet ik wanneer ik verwijs woorden kunnen gebruiken?
  • Welke verwijswoord hoort bij welke object in the zin?
  • Hoe weet ik zeker dat ik de correcte verwijs woord, hebt gekozen in het Engels? 

Slide 18 - Slide

Nederlandse vertaling 
de gebruikte woorden
Near = dichtbij
Far = ver af
Singular = enkelvoud
Plural = meervoud

Slide 19 - Slide

Welke aanwijzende voornaamwoorden heb je in het Engels? 
Je hebt in het Engels 4 aanwijzende voornaamwoorden:

dit
dat
deze
die
this
that
these
those

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

....... pen here is black
A
That
B
This
C
These
D
Those

Slide 22 - Quiz

......pencil over there is green.
A
This
B
Those
C
That
D
These

Slide 23 - Quiz

..... cats over here are very cute.
A
This
B
These
C
That
D
Those

Slide 24 - Quiz

...... dogs over there are really dangerous.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 25 - Quiz

Dichtbij
Ver af
This
That
These
Those

Slide 26 - Drag question

E
n
k
e
l
v
o
u
d
M
e
e
r
v
o
u
d
These
Those
This
That

Slide 27 - Drag question

En nu...oefenen 

Slide 28 - Slide

Practice 
Do Exercise 9 & 10
Online: 2.2.9
Huiswerk niet af?
Begin daarmee!
Klaar? 1.  klik op de links op de volgende dia's in LessonUp 
2. Versterk jezelf in Malmberg


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Homework
Do Exercises 11,12,13 Online
Niet klaar met de opdrachten van vandaag? 
> Probeer het af te maken thuis.

Slide 32 - Slide

Huiswerk
Exercises 
11 , 12, 13 
Online 

Slide 33 - Slide