Les 7 Rekenregels negatieve getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Planning + lesdoel

5 min: Start (inloggen lesson up)

25 min: Uitleg

20 min: Werken

10 min: Afsluitende som

Sommen oplossen met negatieve getallen en de rekenregels.

Wat is rekenregel nummer 3?

1. Optellen en aftrekken van links naar rechts
2. Tussen de haakjes uitrekenen
3. Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.

Kwadraten

Het kwadraat van een getal is de vermenigvuldiging van dat getal met zichzelf. Een kwadraat schrijven we kort op met een kleine twee boven het getal.  

4​2​​

Kwadraten

                       

1​2​​=

2​2​​=

3​2​​=

4​2​​=

5​2​​=

6​2​​=

7​2​​=

8​2​​=

9​2​​=

10​2​​=

11​2​​=

12​2​​=

13​2​​=

14​2​​=

15​2​​=

Regels rekenen met negatieve getallen.

• ++ = +
  
• +- = -
  
• -+ = -
  
• -- = +
  

• - x - = +
  
• - x + = - 
  
• + x - = -
  
• + x + = +
  

Oefenen

−3⋅−5=

−8⋅4=

4/−2=

4−−2=

−3−2=

−20+−4=

−5+10=

Voorbeeld:

27+−10⋅4=

27+−40=

27−40=−13

5⋅(−32+17)−15=

5⋅−15−15=

−75−15=−90

Oefenen

Schrijf in je schrift

(−4−−6)⋅(17+−9)=

6⋅(−2+21)−−28=

20/(−30+32)+9⋅−5=

Huiswerk

3.4 - 3.5 - 3.6 - 3.7

Vrijdag: 4.5 - 4.6 (H6)

Maandag tijdens de les diagonstische toets

Afsluitende som

Zet haakjes zodat het antwoord gaat kloppen. Werk de som vervolgens netjes uit.

3⋅5+6−3=24