naamvallen april 2021

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Geef de Latijnse namen van de vijf naamvallen.

Waarvoor wordt een nominativus gebruikt?

Hoe vertaal je een genitivus?

Hoe vertaal je een ablativus als er geen voorzetsel voorstaat?

anno: welke naamval?

1. nom.
2. gen.
3. dat.
4. acc.

poenam: welke naamval?

1. nom.
2. gen.
3. dat.
4. acc.

solibus: welke naamval?

1. nom.
2. gen.
3. acc.
4. abl.

Welke naamval kan poenae niet zijn?

1. nom.
2. gen.
3. dat.
4. acc.

Puer ad amicos accedit.
In welke naamval staat 'puer'?

Puer (nom.) ad amicos (acc.) accedit.

Cum eis mandatum facit.
In welke naamval staat 'eis'?

persoonlijk voornaamwoord

ego: ik     tu:jij    is: hij     ea: zij

schema: hulpboek pag. 88-89

Cum eis mandatum facit.
Wat is het onderwerp in deze zin?

Quis mihi locum praebet?
In welke naamval staat 'mihi'?

Servi filiis aquam tradunt.
Vertaal de zin.

Romulus Remo dicit:
In welke naamval staat 'Remo'?

Mater arcem urbis ostendit.
In welke naamval staat urbis?
Hoe vertaal je urbis?

Mater arcem urbis ostendit.
Wat is het lijdend voorwerp?

Virgini Vestali poena manet.
In welke naamval staat Virgini Vestali?

Post custodem arcis rex urbis stat.
Wat is niet waar?

1. custodem staat in de acc.
2. custodem is het lijdend voorwerp
3. urbis staat in de gen.
4. arcis staat in de gen.

Post custodem arcis rex urbis stat.
Vertaal de zin.