Les 12 - Nauwkeurig formuleren verkort

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik
SMART
lege woorden
5x een W en een H
homoniemen
ingebouwde beperking
verwijzingen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over 'nauwkeurig' formuleren?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slot
Arm
Schot

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Toen Sophie langs Emma liep, zei ze dat ze er geweldig uitzag.

Wat is de juiste verbeterde zin?
A
Jasper gaf het boek aan Tim, omdat hij dat gevraagd had.
B
Jasper gaf het boek aan Tim, omdat Tim dat gevraagd had.
C
Jasper gaf het boek aan Tim, omdat iemand dat gevraagd had.
D
Jasper gaf het boek aan Tim, omdat hij dat niet nodig had.

Slide 12 - Quiz

Maria vertelde Anna dat haar presentatie indrukwekkend was.

Wat is de juiste verbeterde zin?
A
Maria vertelde Anna dat de presentatie van Maria indrukwekkend was.
B
Maria vertelde Anna dat de presentatie van Anna indrukwekkend was.
C
Maria vertelde Anna dat een andere presentatie indrukwekkend was..
D
Maria vertelde Anna dat haar idee heel goed was.

Slide 13 - Quiz

Peter gaf een tip aan Sam. Hij zei dat hij het moest onthouden.

Wat is de juiste verbeterde zin?
A
Peter gaf een tip aan Sam. Peter zei dat Sam het moest onthouden.
B
Peter gaf een tip aan Sam. Sam zei dat Peter het moest onthouden.
C
Peter gaf een tip aan Sam. Hij moest onthouden wie het zei.
D
Peter gaf een tip aan Sam. Iemand zei dat het belangrijk was.

Slide 14 - Quiz

Tijdens het feest vertelde Mark over zijn plannen aan Peter.
Hij vond ze niet realistisch.

Wat is het probleem met deze zin?

Slide 15 - Open question

De directeur en de leraar spraken over het nieuwe beleid. De directeur had al eerder aangegeven moeite te hebben met de veranderingen. Die was er niet tevreden mee.

Wat is de juiste verbeterde zin?
A
De directeur en de leraar spraken over het nieuwe beleid. De directeur was er niet tevreden mee.
B
De directeur en de leraar spraken over het nieuwe beleid. De leraar was er niet tevreden mee.
C
i.

Slide 16 - Quiz

Jan heeft een hond en een kat. Hij vertelde dat de hond vaak naast hem op de bank slaapt. Die slaapt vaak op de bank.

Wat is de juiste verbeterde zin?
A
De directeur en de leraar spraken over het nieuwe beleid. De directeur was er niet tevreden mee.
B
De directeur en de leraar spraken over het nieuwe beleid. De leraar was er niet tevreden mee.
C
i.

Slide 17 - Quiz

Wat betekent 'tijdgebonden' in SMART?
A
Het is oneindig
B
Het is niet belangrijk
C
Er is een deadline gesteld
D
Het is vrijblijvend

Slide 18 - Quiz

Wat houdt 'meetbaar' in SMART in?
A
Het is makkelijk
B
Het is leuk
C
Resultaten kunnen worden gemeten
D
Het is goedkoop

Slide 19 - Quiz

Ik heb mijn jas en tas in de kast gelegd. Deze is kapot.

Wat is het probleem met deze zin?

Slide 20 - Open question

Wat is een tangconstructie?
A
Een ingewikkelde zinsconstructie
B
Een eenvoudige zin zonder voegwoorden
C
Een synoniem voor jargon
D
Een type bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

Wat houdt 'realistisch' in SMART in?
A
Het is moeilijk
B
Het is fantasie
C
Het is altijd mogelijk
D
Doel is haalbaar en praktisch

Slide 22 - Quiz

Wat zijn onderwerp en gezegde?
A
Een tangconstructie
B
Een naamwoordstijl
C
De basisstructuur van een zin
D
Een soort jargon

Slide 23 - Quiz

Wat is jargon?
A
Een stijl van naamwoorden
B
Een synoniem voor kern
C
Een eenvoudige zin
D
Specifieke taal voor een groep

Slide 24 - Quiz

Wat betekent de 'S' in SMART?
A
Sociaal
B
Simpel
C
Snel
D
Specifiek

Slide 25 - Quiz

Werkfase
Kies één van de vier opdrachten

1. Stijl
2. Begrijpelijk formuleren
3. Nauwkeurig formuleren
4. Lege woorden

Slide 26 - Slide

Stijl
Schrijf een korte tekst van 5-7 zinnen  over het volgende onderwerp:

'Onverwachte ontmoeting in het park'

Stel je voor dat je iemand tegenkomt die je al jaren niet meer hebt gezien, of juist een compleet vreemde die je verrast.

Schrijf hetzelfde verhaal opnieuw, maar pas elke keer een andere stijl toe: formeel en beschrijvend, spannend en dynamisch, humoristisch en luchtig, poëtisch en beeldend.




Schrijf zoals je bent

Slide 27 - Slide

Begrijpelijk formuleren

Houd het kort: probeer zinnen niet langer dan zo’n 10 tot 15 woorden te maken.

Verwijder overbodige informatie: focus op de kern van de boodschap.

Gebruik actieve vormen: “De minister stelt…” in plaats van “Er werd door de minister voorgesteld…”.

Vermijd moeilijke woorden: kies eenvoudige en duidelijke bewoordingen.

Controleer de betekenis: zorg dat de kern van het verhaal gelijk blijft.
Herschrijf drie zinnen

Slide 28 - Slide

Nauwkeurig formuleren
Je krijgt vijf zinnen, geschreven door ambtenaren

Maak de zinnen SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden)


Slide 29 - Slide

Lege woorden
Herschrijf 10 zinnen 
Maak de lege woorden concreet

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide