Casus klinisch redeneren

LEERDOELEN....
- WAT ZIJN JULLIE LEERVRAGEN? WAT ZIJN DE PERSOONLIJKE LEERDOELEN TAV KLINISCH REDENEREN?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

LEERDOELEN....
- WAT ZIJN JULLIE LEERVRAGEN? WAT ZIJN DE PERSOONLIJKE LEERDOELEN TAV KLINISCH REDENEREN?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van 'klinisch redeneren'?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Na de koffie kom je bij de zorgvrager. Zij is gevallen, ligt op de grond. Wat zouden oorzaken kunnen zijn?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Veel mogelijkheden... 
Dus je moet op zoek naar welke mogelijkheden logisch zijn voor jouw zorgvrager. Wat kun je uitsluiten?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Om welke werkprocessen gaat het bij klinisch redeneren?
Welk prove2move examen?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Letter Betekenis Uitleg: Het slachtoffer:

A    Alert is bewust van omgeving en tijd.
V    Verbal reageert op aanspreken maar niet op de omgeving.
  Pain reageert alleen op pijnprikkels.
U    Unresponsive reageert nergens meer op en is bewusteloos.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

SCEGS
Somatisch: speciele anamnese
Cognintief: wat denkt u over oorzaak en effect op dg leven
Emotioneel: welk gevoel roept de klacht op?
Gedrag: wat doet u er tegen?
Sociaal: reactie uit omgeving?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

ICF

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Onderzoeken
Welke ken je zoal?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Welke labwaarden ken je?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welke bloedwaarde zegt iets over de functie van de nieren
A
Ureum
B
Kreatinine
C
Hemoglobine
D
Hematocriet

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Nierfuncties
Natrium 
Kalium
UREUM
KREATININE

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

De nieren verwerken het ureum. Deze zorgen voor de terugresorptie (opgenomen in lichaam) en uitscheiding via de nieren.

Een verhoogd of verlaagd ureum zegt wat over hoe goed de nieren functioneren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kreatinine
Kreatinine is een afbraakproduct van de spieren in ons lichaam. De stof wordt via de nieren uit ons lichaam verwijderd. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is afhankelijk van de nierfunctie, maar ook van de hoeveelheid spieren. 
Bij mannen is het kreatinine dan ook hoger dan bij vrouwen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hematologie
Hemoglobine
Hematocriet
Erytrocyten
Leukocyten
Trombocyten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. 
Hemoglobine is opgebouwd uit diverse eiwit en ijzerstructuren
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur in ons bloed.

Belangrijkste functie is transport zuurstof en kooldioxide

Een te laag HB kan duiden op een anemie (bloedarmoede)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hematocriet
 hematocrietwaarde is het volume van het bloed dat door de rode bloedcellen (erytrocyten) wordt ingenomen, weergegeven als een fractie van het totale bloedvolume. 
oftewel:
De hematocrietwaarde drukt uit hoeveel rode bloedcellen er te vinden zijn in een bepaald bloedvolume.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

ZELFSTANDIG WERKEN
CASUS UIT DE PRAKTIJK 
BEANTWOORD ALLE VRAGEN UIT DE OPDRACHT

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

GRAAG EVEN AANDACHT!
DE READER IS IETS AANGEPAST...
NA BESPREKEN VAN DE CASUISTIEK IN HET LEERTEAM KIES JE ER 1 UIT DIE JE GAAT PRESENTEREN AAN DE GROEP!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions