In het rijk mochten onderdanen openlijk met elke godsdienst bezig zijn: er was godsdienstvrijheid. Dit is een voorbeeld van verdraagzaamheid (tolerantie). De Romeinen stonden andere culturen en meningen toe.
Je moest wel de staatsgoden en de keizer eren!
Maar alle onderdanen moesten wel de staatsgoden en de keizer op feestdagen vereren.