Subjectief: Informatie afkomstig van de cliënt zelf: Wat zegt de
cliënt over zijn/haar eigen belevingen (of wat zegt
familie)?
Objectief: Directe observatie van de situatie door jou: het
gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt.
Evaluatie/: gegevens die je hebt verzameld: wat denk je dat er
Analyse aan de hand is?
Plan: Plan dat is uitgevoerd of uitgevoerd moet worden:
wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt
hierop? Hoe moet er verder gehandeld worden?