theme 3 (StSt5) Time, place, frequency & past continuous

THEME 3 - CHECK
2kgt
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

THEME 3 - CHECK
2kgt

Slide 1 - Slide

What is the correct word order in English?
A
who what where when
B
when who what where
C
when who what where
D
who what when where

Slide 2 - Quiz

Wat is de bepaling van tijd in deze zin: 'I saw a famous person at the station last week.'
A
at the station
B
I
C
a famous person
D
last week

Slide 3 - Quiz

Mag dit ook: 'Last week I saw a famous person at the station'?
A
Ja, wanneer je wilt
B
Nee, nooit
C
Ja, als je 'last week' heel belangrijk wilt maken

Slide 4 - Quiz

Maak een zin met de volgende woorden erin: To admire, Always, At school.

Slide 5 - Open question

maak een zin met: last year / at the beach / extraordinary

Slide 6 - Open question

wanneer gebruik je de past continuous?
A
als iets aan de gang is
B
als iets gister is gebeurd
C
als iets aan de gang was
D
als je wil zeggen wat je doet

Slide 7 - Quiz

vertaal: Zij waren vanochtend in de keuken aan het ontbijten toen de telefoon ging.

Slide 8 - Open question

Wat is de correcte past continuous voor in deze zin:
I ............... to repair my bike when he offered to help me. (to try)
A
trying
B
am trying
C
was trying
D
tried

Slide 9 - Quiz

vertaal: Sommige mensen waren vanochtend aan het rennen om de bus te halen.

Slide 10 - Open question

geef voorbeelden van 'adverbials of frequency' (hoe vaak iets gebeurt)

Slide 11 - Mind map

Welke zin is NIET correct?
A
I am never late for school.
B
He sometimes talks in his sleep.
C
We are always happy to see you.
D
We need always be kind.

Slide 12 - Quiz

Maak de zin af: Bijwoorden van frequentie staan altijd _____ het werkwoord, behalve bij het werkwoord ___, dan staat het _____.

Slide 13 - Open question

Welk onderwerp uit dit hoofdstuk ken je nog niet perfect?

Slide 14 - Open question

Wat ga je nu doen?
A
uitleg vragen en luisteren naar de juf (vooraan)
B
een uittreksel van het hoofdstuk maken
C
de herhalingsopdrachten maken
D
verdiepingsopdrachten maken

Slide 15 - Quiz