spelling 7-10

Meervoud
1 / 22
next
Slide 1: Slide
nMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Meervoud

Slide 1 - Slide

Meervoud op -en
kast -> kasten
Duif -> duiven
Kaas-> ?

Slide 2 - Slide

Meervoud op -s
Tasje - tasjes
kantine - kantines

Slide 3 - Slide

meervoud op 's
Bij afkortingen:
F16 -> F16's
DVD -> DVD's

Slide 4 - Slide

meervoud op 's
als je het woord verkeerd uitspreekt met s er aan vast:
fotos -> foto's
taxis -> taxi's

Slide 5 - Slide

meervoud op -ën
zet -ën achter het woord
zee -> zeeën
idee -> ideeën
Maar: bacterie -> bacteriën // porie -> poriën

Slide 6 - Slide

Tip:
sla je boek open op blz 199-200

Slide 7 - Slide

Noteer het meervoud van:
taxi

Slide 8 - Open question

pas op voor die hoogspanningskabel riep jaap

Slide 9 - Open question

Noteer het meervoud van:
paardentram

Slide 10 - Open question

lotte vroeg in welk jaar heeft rembrandt de nachtwacht geschilderd

Slide 11 - Open question

Noteer het meervoud van:
WC

Slide 12 - Open question

Welk woord is goed gespeld?
A
kippehok
B
kippenhok

Slide 13 - Quiz

Noteer het meervoud van:
druif

Slide 14 - Open question

Noteer het meervoud van:
gemeente

Slide 15 - Open question

Welk woord is goed gespeld?
A
zonneschijn
B
zonnenschijn

Slide 16 - Quiz

Zoek de persoonsvorm:
'Waarom mocht Rutte geen vragen meer stellen?'
A
Waarom
B
mocht
C
vragen
D
stellen

Slide 17 - Quiz

Noteer het meervoud van:
fee

Slide 18 - Open question

Zoek de persoonsvorm:
'Waarom mocht Rutte geen vragen meer stellen?'
A
Waarom
B
mocht
C
vragen
D
stellen

Slide 19 - Quiz

Zoek de persoonsvorm:
'Waarom mocht Rutte geen vragen meer stellen?'
A
Waarom
B
mocht
C
vragen
D
stellen

Slide 20 - Quiz

Zoek de persoonsvorm:
De medicijnen waren onbetrouwbaar volgens het RIVM.
A
medicijnen
B
RIVM
C
onbetrouwbaar
D
waren

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide