Klas 3 les 3 schooljaar 2024-2025

Herzlich Wilkommen!
Startopdracht: 

Lees de tekst en geef antwoord op de vragen op de achterkant van het blad. 

Je werkt in stilte


timer
5:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Herzlich Wilkommen!
Startopdracht: 

Lees de tekst en geef antwoord op de vragen op de achterkant van het blad. 

Je werkt in stilte


timer
5:00

Slide 1 - Slide

Programma: 
Startopdracht 
Check/terugblik/opdracht
Leesvaardigheid trainen 
Opdrachten maken 
Aantekening grammatica naamvallen 
Verwerken leerstof 
Maak- en leerwerk

Slide 2 - Slide

Pak je wisbordje
Noteer op mijn teken jouw antwoord. 

Ik tel af van 3..2..1.. 

Graag je bordje horizontaal onder de kin ;)

Slide 3 - Slide

Schrijf de volgende getallen in het Duits. 


Zahlen:                  A) 5           B) 10         C) 16             D) 22       E) 30
                              
                  


Slide 4 - Slide

Vul de regels over het rangtelwoord aan:
A) Regel 1: getallen t/m 19 = getal + letters ....................

B) Regel 2: getallen vanaf 20 = getal + letters ....................

C) Hoeveel uitzonderingen zijn er? 
...................


Slide 5 - Slide

Vorm de getallen om tot "rangtelwoorden"


Zahlen:                  A) 5           B) 10         C) 16             D) 22       E) 30
                              
                  


Slide 6 - Slide

Rangtelwoorden herhaling II 


Welke uitzonderingen zijn er? 

Slide 7 - Slide

Leestraining 
1. schrijf je naam op het blad. 
2. lees de tekst 
3. maak de vragen 
4. markeer waar in de tekst je het antwoord hebt gevonden. 
5. noteer jouw antwoorden op een sticky note. 

Klaar? Open jouw boek op blz. 11 en maak opdracht 8 

Slide 8 - Slide

DER schema 
M
V
O
MV
1e 
der
die
das
die
3e
dem
der
dem
den
4e
den
die
das
die
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 9 - Slide

Voorbeeldzinnen 3e & 4e naamval. 
1. Ich bin mit  ................... Mann (m) gekommen.
2. Er lief bei ................... Straße(v).
3. Ohne ................... Eltern (mv) darf er nicht kommen.
4. Um ...................Sohn (m)hat sie sich nie bekümmert.




Slide 10 - Slide

EIN schema 
M
V
O
MV
1e 
ein
eine
ein
eine
3e
einem
einer
einem
einen
4e
einen
eine
ein
eine
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 11 - Slide

Voorbeeldzinnen 3e + 4e naamval. 
1. Ich habe Blume für (een) ........................  Mutter (v).
2. Er lief durch (een) ........................ Wald(m).
3. Von (een)........................ Frau (v) darf er nicht kommen.
4. Wir gehen zu (een).......................Kind (o). 

Slide 12 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
mein
mijn
dein
jouw
sein
zijn
ihr
haar
unser
onze
euer
(van) jullie
ihr/Ihr
hun/uw

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken: 
Verwerk in stilte de herhaalde grammatica in de opdracht op het werkblad. 
! Snap jij het al heel goed? Dan maak je bij elk onderdeel 2 zinnen. Klaar? SU zal het checken ! 

Krijg jij een GO (=sticker) dan kun je de puzzel maken :) 


Slide 14 - Slide

Puzzelzeit

Verbinde die Punkte.
Wir werden zusammen laut die Ziffern üben. 

Slide 15 - Slide

Uitgangen schema (bezittelijk vnw)
M
V
O
MV
1e 
x
e
x
e
3e
em
er
em
en
4e
en
e
x
e
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 16 - Slide

Grammatica 
  • Regelmatige werkwoorden (3 soorten) 

  • Voltooid deelwoord (3 soorten)  

Slide 17 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
pers. vnw
standaard
stam -d/-t
stam sis
ich 
mache
arbeite
reise
du
machst
arbeitest   !!
reist       !!
er/sie/es
macht
arbeitet     !!
reist
wir
machen
arbeiten
reisen
ihr
macht
arbeitet     !!
reist
sie/Sie
machen
arbeiten
reisen

Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord 

ge + stam + t     ---->      standaard 

ge + stam + et  ---->      stam op -d of -t 

stam + t            ---->      werkwoorden die eindigen op -ieren 

Slide 19 - Slide

Wer bist du? Geef in het Duits antwoord op de vragen. 
1. Wer bist du? 
2. Wie alt bist du? 
3. Wann hast du Geburtstag? 
4. Wo wohnst du?  
5. Was ist dein Lieblingsfach? 
6. Wie viele Geschwister hast du? 

timer
3:00

Slide 20 - Slide

Sprechen :) 
Ik noem één van jullie namen vanuit het ijsstokbakje.

Ik stel je een Duitse vraag waarin jij in jouw mooiste Duits antwoord geeft. 

Daarna gooi je de bal terug naar mij. 


Slide 21 - Slide

Wiederholung
Zahlen 

Slide 22 - Slide

BINGOOOO

Slide 23 - Slide