What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Blok 2 grammatica wwg ow lv, mv / vz, lw, znwd, bnwd
Grammatica
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
140 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica
Slide 1 - Slide
1. Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?
1. Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert is de pv.
2. Maak er een vraagzin van. Het werkwoord dat vooraan is de pv.
Slide 2 - Slide
Wat is de pv?
1. Harrie en Jan fietsen naar huis.
2. Morgen vertrekt Theo op zijn fiets naar Rome.
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen?
Lezen blz. 178 en video kijken.
Op het bord extra oefenen.
Opdrachten maken uit het boek.
Slide 4 - Slide
2. Onderwerp
Onderwerp: wie of wat + PV
Slide 5 - Slide
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze
Slide 7 - Quiz
3. Werkwoordelijk gezegde
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 8 - Slide
Hij kon zich gedragen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Hij kon
B
zich gedragen
C
kon zich gedragen
D
kon
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 10 - Quiz
Wat is het Werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.
Slide 11 - Quiz
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen
Slide 13 - Quiz
4. Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 14 - Slide
Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jij kan het lijdend voorwerp in die zin vinden.
A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden
Slide 15 - Quiz
Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in die zin
D
kan vinden
Slide 16 - Quiz
Mevrouw Houben geeft haar stafwerk.
LV?
Slide 17 - Open question
De ober brengt June een cola
LV?
Slide 18 - Open question
Opdrachten maken
Samen maken we opdracht 3 en 4.
Maak zelf opdracht 1 en 2.
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
August 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
October 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
March 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
T21 - Zinsleer: herhaling
October 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhalen
April 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs