1TH Kern Les 27: Persoonsvorm verleden tijd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom 1A!

- Doe je telefoon in de telefoontas.

- Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.

- Pak je leesboek er vast bij.

Deze les ...

- Stil lezen

- Lesdoelen doornemen

- Uitleg en oefening Les 27: Persoonsvorm verleden tijd

- Oefening boekgenres

- Aan de slag!

Stil lezen

Pak je boek 

en ga lekker lezen.

Boek geleend?

Zet het netjes terug in de kast.

Lesdoelen

- Ik ken het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.

- Ik kan werkwoorden in de verleden tijd goed schrijven.

- Ik kan de verschillende boekgenres herkennen en benoemen.

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

De klank van sterke werkwoorden verandert in de verleden tijd:

denken > dachten; lopen > liepen; zingen > zongen

De klank van zwakke werkwoorden verandert in de verleden tijd niet:

tekenen > tekenden; maken > maakten; lachen > lachten

Is het werkwoord sterk of zwak?

worden

1. sterk
2. zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?

krijgen

1. sterk
2. zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?

wandelen

1. sterk
2. zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?

fluiten

1. sterk
2. zwak

Is het werkwoord sterk of zwak?

zorgen

1. sterk
2. zwak

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

De persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijf je zo eenvoudig en kort mogelijk.

Worden:    ik/jij/hij/zij/het/u werd,     wij/jullie/zij werden

Kijken:        ik/jij/hij/zij/het/u keek,      wij/jullie/zij keken

Vinden:      ik/jij/hij/zij/het/u vond,      wij/jullie/zij vonden

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

Bij de persoonsvorm van zwakke werkwoorden schrijf je de 

ik-vorm +de(n) of +te(n)

lachen:     ik/jij/hij/zij/het/u lachte;        wij/jullie/zij lachten

tekenen:  ik/jij/hij/zij/het/u tekende;    wij/jullie/zij tekenden

praten:     ik/jij/hij/zij/het/u praatte;       wij/jullie/zij praatten

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

Twijfel je of je +de(n) of +te(n) moet gebruiken?

Kijk naar de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en) en kijk of die in 'T SeXy FoKSCHaaP staat.

Staat hij er wél in, dan +te(n)

Staat hij er níet in, dan +de(n)

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

Hele ww: verhuizen   stam: verhuiz     ik-vorm: verhuis+de(n)

Hele ww: verven         stam: verv            ik-vorm: verf+de(n)

Hele ww: surfen          stam: surf            ik-vorm: surf+te(n)

Hele ww: branden      stam: brand        ik-vorm: brand+de(n)

'T SeXy FoKSCHaaP

Les 27: persoonsvorm verleden tijd

Let op! Bij werkwoorden waarvan de ik-vorm eindigt op -d of -t krijg je in de verleden tijd -dde of -tte:

haten        ik haat       ik/jij/hij/zij/het haatte     wij/zij/jullie haatten

wedden   ik wed        ik/jij/hij/zij/het wedde    wij/zij/jullie wedden

Vul de pvvt in:

Rosalie (spelen) verstoppertje met haar vrienden.

Vul de pvvt in:

De hond (likken) aan zijn nieuwe kluif.

Vul de pvvt in:

(Vinden) jij de wiskundeles ook zo leuk?

Vul de pvvt in:

De kleine Hannah (barsten) in tranen uit.

Vul de pvvt in:

Wanneer (horen) jullie het goede nieuws?

Vul de pvvt in:

Elia (krijgen) prachtige cadeaus van zijn vriendin.

Boekgenres

Aanstaande donderdag gaan we tijdens de les Nederlands

naar het mediacentrum.

Daar gaan we onder meer kijken naar de boeken die je kunt lenen.

Aan de genresticker op de meeste boeken kun je zien wat voor soort verhaal je kunt verwachten. Welke genres (her)ken jij al?

Opdracht

Je krijgt een stencil met twintig

afbeeldingen.

Noteer onder elke afbeelding

welk genre erbij hoort.

Deze opdracht is huiswerk voor

dinsdag 6 februari.