Schrijven 4 les 4

In Schrijven 4 gaan we… 
  • leren wat onderwerp en hoofdgedachte zijn
  • bronnen zoeken voor een eigen tekst
  • een eigen tekst schrijven en daarbij letten op inhoud, opbouw, structuur en zinnen

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

In Schrijven 4 gaan we… 
  • leren wat onderwerp en hoofdgedachte zijn
  • bronnen zoeken voor een eigen tekst
  • een eigen tekst schrijven en daarbij letten op inhoud, opbouw, structuur en zinnen

Slide 1 - Slide

Vorige les ging je… 
  • de betrouwbaarheid van (nep)nieuws beoordelen- de betrouwbaarheid van je eigen bronnen beoordelen
  • informatie uit je eigen bronnen selecteren en in je tekst verwerken
  • een goede titel en goede tussenkopjes bedenken
  • een complete eerste versie van je tekst uitschrijven

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
  • teksten vergelijken
  • een nieuwe deelvraag bedenken
  • in bronnen het antwoord op deze vraag opzoeken
  • een nieuwe alinea schrijven
  • je tekst zo herschrijven dat de inhoud, de toon en de lay-out aansluiten bij het publiek.

Slide 3 - Slide

Wat zijn ook alweer zes kenmerken van een goede tekst?

Slide 4 - Mind map

De zes kenmerken van een goede tekst

Slide 5 - Slide

Stappenplan 'Een goede tekst schrijven'
1. Kies je onderwerp
2. Bepaal je doel en je publiek
3. Verzamel informatie
4. Orden informatie
5. Schrijf en herschrijf je tekst
6. Geef je tekst een passende lay-out

Slide 6 - Slide

Waarom heeft een tekst meestal een titel en tussenkopjes?
A
Om de lezer nieuwsgierig naar de tekst te maken
B
Om een (deel)onderwerp aan te kondigen

Slide 7 - Quiz

Voorbeelden van tussenkopjes
Je kunt...
- letterlijk het deelonderwerp noemen: 'oorzaken van stress'
- pakkende woorden uit de alinea kopiëren: 'met stress leer je sneller'
- een vraag stellen: 'welke mensen zijn gevoelig voor stress?'

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: informatieve tekst

Slide 9 - Slide

Opdrachten in Plot (10 min)
  1. Bekijk je tekst in opdracht 6 van Les 3. Kopieer deze tekst en maak een nieuw Word-document aan met de naam: 'Nederlands schrijven 4 tekst'. Je hebt nu twee Word-documenten: één met je bronnen en één met je tekst.
  2. Maak eerst zelfstandig: opdracht 1 van Les 4 (5 min)
  3. Maak daarna samen: opdracht 2 van Les 4. Ruil je Word-tekst met elkaar en laat je buur opdracht 2 in Plot invullen (5 min). 
  4. Klaar? Ga verder met opdracht 3, 4, 5 en 6.

Let op: je maakt de opdrachten in Plot, maar je verbetert je tekst in Word.

Slide 10 - Slide

Opdrachten in Plot (20 min)
  • Maak zelfstandig: opdracht 3, 4, 5 en 6 van les 4.
  • Aan het einde heb je: een nieuwe deelvraag bedacht, informatie opgezocht en een nieuwe alinea geschreven.
  • Je hebt dan in Word: inleiding, middenstuk (4 alinea's), slot. Inclusief titel en tussenkopjes. Minimaal 400 woorden, maximaal 600.
  • Niet af? Huiswerk. Volgende week wil ik je tekst in Word kunnen controleren.

Slide 11 - Slide

Schrijf hier je moeilijke woorden van deze les op.

Slide 12 - Open question