Van de volgende onregelmatige ww moet je de je-vorm van de futur leren:
- être (zijn): je serai (ik zal zijn)
- avoir (hebben): j'aurai (ik zal hebben)
- faire (doen/maken): je ferai (ik zal doen/maken)
- aller (gaan): j'irai (ik zal gaan)
- vouloir (willen): je voudrai (ik zal willen)
- pouvoir (kunnen): je pourrai (ik zal kunnen)