BE MR2A Hoofdstuk 3 personele kosten

Hoofdstuk 3-personele kosten

1 / 32

Slide 1: Slide

BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3-personele kosten

Slide 1 - Slide

Welke 2 dingen vallen onder de primaire arbeidsvoorwaarden?

Slide 2 - Open question

Hoeveel dagen werk je als je 0,4 FTE werkt?

4 dagen

2 dagen

5 dagen

1 dag

Slide 3 - Quiz

Welk bedrag is hoger: Bruto-brutoloon of het Brutoloon?

Bruto-brutoloon

Brutoloon

Slide 4 - Quiz

Laura is 20 jaar. Ze werkt 0,6 FTE. Loon per dag is €62,61.
Bereken wat ze per week verdiend.

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

€52,21 / 8 = €€6,53

Slide 8 - Slide

€52,21 / 8 = €6,53

Simone: €4,43 x 44 uur = €194,92

Willem: €52,21 x 6 dagen = €313,26

Totaal: €194,92 + €313,26 = €508,18

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

€383,75

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

3.5 Nettoloon werknemer

Brutoloon

-loonheffingen

= Nettoloon

(Pagina 85)

Loonheffingen:

De loonheffing (loonbelasting)
Premie volksverzekeringen
De premies werknemersverzekeringen
De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Slide 18 - Slide

3.5 Nettoloon - loonheffingen

Loonheffingen:

De loonheffing (loonbelasting)

Slide 19 - Slide

3.5 Nettoloon - loonheffingen

Loonheffingen:

2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Geldt voor alle inwoners van Nederland!

AOW: Algemene ouderdomswet
ANW: Algemene nabestaandewet
WLZ: Wet langdurige zorg

(Pagina 86)

Slide 20 - Slide

3.5 Nettoloon - loonheffingen

Loonheffingen:

2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomensverlies. (pagina 86)

SVB: Sociale VerzekeringsBank

Voert volksverzekeringen uit

Slide 21 - Slide

3.5 Nettoloon - loonheffingen

Loonheffingen:

2. Premie werknemersverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Gelden alleen voor alle werknemers in loondienst! (pagina 87)

WW: Werkloosheidswet
WAO: Wet Arbeids Ongeschiktheid
ZW: Ziekte Wet
WIA : Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

IVA en WGA

Slide 22 - Slide

3.5 Nettoloon werknemer

Loonheffingen:

Slide 23 - Slide

3.5 Nettoloon werknemer

Loonheffingen:

Slide 24 - Slide

3.6 Bruto-brutoloon werkgever

(Pagina 88)

Slide 25 - Slide

3.6 Bruto-brutoloon werkgever

Slide 26 - Slide

3.6 Bruto-brutoloon werkgever

Slide 27 - Slide

3.6 Bruto-brutoloon werkgever

Voor tijdelijk personeel wordt gebruik gemaakt van het Nettoloon als basis.

De bruto-brutoloonkosten ( dus de totale loonkosten) worden dan berekend door te vermenigvuldigen met de factor 1,7

(Pagina 89)

Slide 28 - Slide

3.7 personeelskosten

(Pagina 90)

Slide 29 - Slide

3.8 exploitatiebegroting

Personeelskosten worden aan de debet kant van de exploitatiebegroting geplaatst
Het zijn namelijk Kosten

Slide 30 - Slide

Pauze

timer

10:00

Slide 31 - Slide

Huiswerk

3.05 t/m 3.10 TRL 3B

Slide 32 - Slide

BE MR2A Hoofdstuk 3 personele kosten

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

More lessons like this

Hoofdstuk 10 - personeelskosten

Herhalingsles Rentekosten en Personeelskosten

Hoofdstuk 3 Financiële kosten TRL 3B

Paragraaf 4 Bruto en netto

H4 HRM boek blz. 115 tot en met 122

H5.2 personeel en productie

5.6 Bruto en netto

Paragraaf 6 Bruto en netto