Herhalingsles Rentekosten en Personeelskosten

Personeelskosten
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Personeelskosten

Slide 1 - Mind map

Arbeidsvoorwaarden 
Primaire arbeidsvoorwaarde 
  • Loon (salaris) en vakantie (geld)

Secundaire arbeidsvoorwaarde 
  • Werkomstandigheden, pensioenregelingen, kerstpakketten, jubilea etc.

Slide 2 - Slide

Loon

Slide 3 - Slide

Full Time Equivalent - FTE
Als je fulltime werkt, dus 5 dagen per week, werk je 1,0 FTE
1 dag - 0,2 FTE
2 dagen - 0,4 FTE 
3 dagen - 0,6 FTE
4 dagen - 0,8 FTE
5 dagen - 1,0 FTE 


Slide 4 - Slide

 Nettoloon werknemer 
Brutoloon 
-loonheffingen
= Nettoloon




Loonheffingen:
  1. De loonheffing (loonbelasting)
  2. Premie volksverzekeringen
  3. De premies werknemersverzekeringen
  4. De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet

Slide 5 - Slide

Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
  1. De loonheffing (loonbelasting)

Slide 6 - Slide

Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Geldt voor alle inwoners van Nederland!

  • AOW: Algemene ouderdomswet
  • ANW: Algemene nabestaandewet
  • WLZ: Wet langdurige zorg
  • AKW: Algemene kinderbijslagwet


Slide 7 - Slide

Nettoloon - loonheffingen
 Loonheffingen:
2. Premie volksverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomensverlies.

SVB: Sociale VerzekeringsBank

Voert volksverzekeringen uit

Slide 8 - Slide

Nettoloon - loonheffingen
Loonheffingen:
3. Premie werknemersverzekeringen: Sociale verzekeringen tegen inkomens verlies. Gelden alleen voor alle werknemers in loondienst!

  • WW: Werkloosheidswet
  • WAO: Wet Arbeids Ongeschiktheid
  • ZW: Ziekte Wet
  • WIA : Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
IVA en WGA

Slide 9 - Slide

 Nettoloon werknemer 
Loonheffingen:

Slide 10 - Slide

Nettoloon werknemer 
Loonheffingen:

Slide 11 - Slide

Bruto-brutoloon werkgever 
  • Voor tijdelijk personeel wordt gebruik gemaakt van het Nettoloon als basis. 

  • De bruto-brutoloonkosten ( dus de totale loonkosten) worden dan berekend door te vermenigvuldigen met de factor 1,7. Deze factor noemen we de netto-bruto-bruto factor                                                                                                              

Slide 12 - Slide

Rentekosten

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 1 hypotheekrenteberekening

Hypothecaire lening (o/g) (opgenomen geld)
Grootte lening € 3.000.000,-
Rentepercentage 6%
Aflossingsvrij

Bereken de jaarlijkse rente kosten.





Slide 15 - Slide

Voorbeeld 1 hypotheekrenteberekening

Hypothecaire lening (o/g) (opgenomen geld)
Grootte lening € 3.000.000,-
Rentepercentage 6%
Aflossingsvrij

Jaarlijkse rentekosten
Rentekosten = 0,06 x 3.000.000,- = € 180.000,- per jaar.
Aan het einde van de looptijd in een keer terug te betalen (af te lossen)




Slide 16 - Slide