7.4 Voedsel verteren A2

Heb je al een datum geprikt om te koken voor de kookopdracht?
A
Ja
B
Nee
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heb je al een datum geprikt om te koken voor de kookopdracht?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Welke drie dingen bepalen je eetgewoonten?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Welke drie functies kunnen voedingsstoffen hebben?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Welke functie(s) hebben eiwitten?
A
Energierijke stoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen
D
Allemaal

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie(s) hebben vitaminen?
A
Energierijke stoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen
D
Allemaal

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar? Pindakaas is een voedingsstof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar? Voedingsvezels zorgen voor een goede darmwerking
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk vak van de schijf van vijf hoort volkoren pasta?
A
Vak 1 Groente en fruit
B
Vak 3 Smeer- en bereidingsvetten
C
Vak 4 Brood, graanproducten en aardappelen
D
Bij geen enkel vak

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk vak van de schijf van vijf hoort een stuk cake?
A
Vak 2 Smeer- en bereidingsvetten
B
Vak 3 Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei
C
Vak 4 Brood, graanproducten en aardappelen
D
Bij geen enkel vak

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vermenigvuldigen schimmels zich? (Vul 1 woord in)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Hoe is dit voedingsmiddel geconserveerd?
A
Door verhitten
B
Door zuur toe te voegen
C
Door het te drogen
D
Door het vacuüm te verpakken

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe is dit voedingsmiddel geconserveerd?
A
Door verhitten
B
Door zout en suiker toe te voegen
C
Door het te drogen
D
Door het in een speciaal gas te verpakken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Bron 3: welke energierijke stoffen zitten in dit voedingsmiddel?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Bron 3: Hoeveel energie levert een glas (150 g) van dit voedingsmiddel? Geef je antwoord in kJ en in kcal.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Waar ligt het aan hoeveel energie je nodig hebt?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wie gebruikt de meeste energie per dag?
A
Man met zwaar werk
B
Man gemiddeld
C
Vrouw borstvoeding geven
D
Jongen 11-15 jaar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt dat?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wie gebruikt er meer energierijke stoffen, een kind van 2 of een kind van 8? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Ook als je slaapt gebruik je zo'n 3 kJ per minuut. Waarvoor heeft je lichaam die energie nodig? Noem twee dingen.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Waaruit bestaat een enzym?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met een enzym als de temperatuur hoger wordt dan de optimumtemperatuur?
A
Het enzym gaat steeds sneller werken
B
Het enzym gaat steeds langzamer werken
C
Er verandert niks aan het enzym

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Enzymwerking

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoe slik je voedsel door?

Wat gebeurt er in je mond voordat je je voedsel kan doorslikken?

Belangrijke klepjes: huig en strotklepje

Slide 23 - Slide

Tong
Tanden
Speeksel (amylase)
Belangrijke klepjes: huig en strotklepjes

Slide 24 - Slide

This item has no instructions