week 6

week 6
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

week 6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik LE 7 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke fysiologische parameters kan je observeren bij pijn bij kinderen?
A
stijging bloeddruk, misselijkheid, verhoogde hartslag, verandering van huidskleur.
B
stijging bloeddruk, misselijkheid, verhoogde hartslag, huilen, transpireren
C
stijging bloeddruk, misselijkheid, verhoogde hartslag, vuisten ballen
D
stijging bloeddruk, misselijkheid, verhoogde hartslag, wiebelen met de benen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de pokis en de comfort-scale
A
Pokis kan je alleen gebruiken bij 0-4
B
De comfort-scale kan je ook alleen inzetten bij kinderen vanaf 6 jaar
C
De Comfort-scale meet ook fysiologische parameters
D
Pokis wordt alleen ingezet bij neonaten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Noem 4 vormen van niet medicamenteuze pijnbestrijding

Slide 6 - Mind map

Troost – aandacht
Spel
Muziek
Fantasie
Ademhalingstechnieken
Complementaire zorg
Hypnose
Denk ook aan positief taalgebruik

Wat kan je inzetten om stress te verminderen en prikkelarm te verplegen?
A
Dim lichten, praat zachtjes, plan zoveel mogelijk achter elkaar
B
rustig wakker maken, dim lichten, minimal-handling
C
Zorg voor veel afleiding, dim lichten, betrek ouders
D
Biedt troost, zorg voor veel afleiding, minimal handling

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

congenitale aandoening is een
A
aangeboren afwijking door invloeden van buitenaf
B
aangeboren afwijking
C
Aangeboren afwijking aan de genitaliën
D
is een niet erfelijke aandoening

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een aangeboren afwijking kan komen door
A
Een genetische afwijking
B
invloeden van buitenaf

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen heeft iemand met het syndroom van down
A
46
B
47
C
21
D
45

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de 7 B's voor?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Als de fundusstand hoog blijft staan dan kan dat komen door
A
eventuele placentarest of stolsel
B
volle blaas
C
infectie
D
overrekte uterus

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon is betrokken bij het toeschietreflex?

Slide 13 - Open question

Als een baby aan de tepel zuigt (tepelstimulatie), als de moeder aan de baby denkt of als zij hem hoort huilen, treedt er een reflex in werking waardoor oxytocine wordt afgescheiden door de hypofyseachterkwab. Dit hormoon zorgt ervoor dat het spierweefsel rond de kliercellen in de borst gaat samentrekken waardoor de melk gaat stromen. Dit is de zogenoemde toeschietreflex. Oxytocine zorgt er ook voor dat de uterus zich samentrekt. Dit heeft een positieve invloed op de involutie van de uterus. Daardoor hebben sommige vrouwen, gedurende de eerste paar dagen na de partus, naweeën tijdens het voeden.
Week 6 Maag- darmaandoeningen bij kinderen
Leerdoelen:

• Je kent de diagnosetechnieken en observaties van buikpijn bij kinderen
• Je kent het ziektebeeld maag- darmontsteking en weet de verpleegkundige zorg hierbij


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke oorzaken van buikpijn bij kinderen ken jij al?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

acute buikpijn
niet-acute buikpijn
Chronische buikpijn
functionele buikpijn
Acute buik
minstens twee maanden continu of in elk geval één keer per week aanwezig is
buikpijn die langer dan een week duurt
binnen een paar dagen ontstaat en niet langer duurt dan een week
buikpijn waarvoor geen oorzaak wordt gevonden
ernstige buikpijn met peritoneale prikkeling of ileusverschijnselen

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Buikpijn is een aspecifiek symptoom
Meer informatie is nodig
Waar denk jij aan?

Naast buikpijn klachten zoals koorts, braken en diarree;
De pijn zit rechtsonder in de buik;
Buikpijn zonder koorts en harde ontlasting;
Bij stinkende urine en pijn bij het plassen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk om na te gaan/observeren
De plaats
fysiologische parameters
acuut of chronisch
Leeftijd (invaginatie van de darm, 3-24 maanden)
Psychosociale problemen



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Darm-invaginatie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Noem een ander woord voor
maag-darmontsteking

Slide 20 - Open question

gastro-enteritis / buikgriep
Wie of wat is de veroorzaker van een gastro-enteritis

Slide 21 - Mind map

De verwekkers kunnen zowel virussen, bacteriën als parasieten zijn.
verwekkers
Virus - bijvoorbeeld (Rota-virus) ZEER besmettelijk
Bacterie- Voedselvergiftiging -salmonella of E. coli
Besmet water - parasiet of bacterie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke verpleegkudnige observaties bij gastro-enteritis

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Kleur: 

Huidturgor: 
Fontanel
Ogen en mond
Ontlasting
Urine  
Bewustzijn

  












Hoeveel braakt het kind en wanneer? Hoe ziet het braaksel eruit?

Hoe vaak heeft het kind ontlasting en hoeveel?
Wat is de kleur van de ontlasting (groen, zwart, gemengde kleuren)?
Wat is de geur van de ontlasting (zurig en dergelijke)?
Heeft het kind koorts of juist ondertemperatuur?

gewichtsverlies
fysiologische parameters
capillary refill





Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welke onderzoeken kunnen worden ingezet?

Slide 25 - Open question

Defkweek
Bloedonderzoek

Bloedonderzoek gericht op dehydratie

Behandeling

Aanbieden van vocht
water-sap-soep
ORS
infuus
sonde
korte duur rehydratie 6- 12 uur
meestal AB niet nodig

Verpleegkundige zorg

geisoleerd verplegen
goede hygiene
vochtbalans
luiers wegen
wegen kind
huidverzorging
sociale gevolgen
ouder begeleiding en participatie



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

vragen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

week 6 deel 2
• Je kunt uitleggen wat gastro-oesofageale reflux inhoudt en wat je hiermee moet doen als verpleegkundige.
• Je kunt uitleggen wat obstipatie bij kinderen veroorzaakt en hoe de behandeling hiervan is.
• Je kent verschillende voedselallergieën en het ziektebeeld coeliakie. Je kunt deze ziektebeelden uitleggen aan een ander.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Regurgitatie - klein beetje voeding vanuit de maag naar de mond
Reflux - maaginhoud vloeit terug naar slokdarm met of zonder spugen
Gastro-oesofageale refluxziekte

Reflux + andere klachten
Huilen
Onrustig na voeding
Weigeren voeding
Prikkelbaar
 Slecht groeien
Oesofagitis (6 mnd) 18 mnd kringspier)
mentale retardatie vaker refluxziekte
luchtwegklachten
hoesten
luchtweginfectie
tanderosie

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Observaties

Observatie rondom voeding
Wanneer, hoeveel en hoe het kind spuugt
Shagdraadjes (oud bloed)
Veel slikken
Hoesten
Noteren= hulpmiddel om diagnose te stellen

Onderzoek en behandeling

Diagnose o.b.v verhaal + l.o
Achterliggende oorzaak uitsluiten
Gastroscopie als medicatie niet helpt

Effect zuurremmers bepalen met PH meting
rontgen met contrast om anatomische afwijkingen vast te stellen slikfoto
(middenrifbreuk-oesofagitis)

Behandeling
dieetmaatregelen en houdingsadviezen
johannesbroodpitmeel
hoek van 60 graden (antitrendelenburg
Medicatie (ouder dan 1 jaar) 2-4 weken (zuurremmers en  prokinetica - stimuleren lediging )
soms koemelkvrije voeding
OK

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Obstipatie
Minder dan 3 keer per week ontlasting heeft
harde droge ontlasting


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

noem 3 oorzaken van obstipatie bij kinderen

Slide 32 - Mind map

ongezonde voeding, weinig bewegen, stress, psychologische factoren
te druk om toe te geven aan de aandrang
Oorzaken
Ongezonde voeding, weinig bewegen, stress, psychologische factoren
onvoldoende vochtintake
te druk om toe te geven aan de aandrang
overgang borst-flesvoeding
Coeliakie
Hypothyreoidie T3 + T4 - trage darmbewegingen
Ziekte van hirschprung - deel dikke darm geen zenuwcellen
parasieten  o.a giardia lamblia

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welke symptomen bij obstipatie ken jij? noem er 4

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Symptomen
geen ontlasting
pijn
harde ontlasting
diarree
broekpoepen
weinig eetlust
opgezette buik
anusfissuren

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

behandeling
Vezelrijke voeding / voldoende drinken/ beweging
poepdagboek
Toilettraining - goede houding- gastrocolische reflex 
Medicatie - bulkvormers - laxantia - klysma - lidocaïnezalf 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met verwerkingsopdrachten

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen Week 7
• Je kunt beschrijven via welke twee soorten afweerreacties het lichaam reageert op het binnendringen van lichaamsvreemde stoffen en ziekteverwekkers.
• Je kunt uitleggen welke soorten B- en T-lymfocyten er zijn en welke rol zij spelen in de afweer.
• Je kunt benoemen welke klassen immunoglobulinen er zijn en wat hun functie is.
• Je kunt toelichten op welke manieren actieve en passieve immuniteit kunnen ontstaan.
• Je kunt opsommen tegen welke ziektes kinderen en volwassenen kunnen worden gevaccineerd.
• Je kunt uitleggen hoe verschillende omstandigheden er toe kunnen leiden dat het afweersysteem tekortschiet.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions