3.3 Het feodale stelsel

Pak je boek en werkboek
Lees paragraaf 3.3 en maak de opdrachten1 t/m 6, 9 t/m 11
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je boek en werkboek
Lees paragraaf 3.3 en maak de opdrachten1 t/m 6, 9 t/m 11

Slide 1 - Slide

Wat weet jij nog van het hofstelsel?

Slide 2 - Mind map

Het feodale stelsel
KA: het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur 

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
  • Hoe het leenstelsel zich ontwikkelde. 
  • Hoe het Frankische rijk zich ontwikkelde vanaf Karel de Grote.
  • Hoe het Frankische rijk werd bestuurd.
 

Slide 4 - Slide

West-Europa na de val van het West-Romeinse rijk.

De macht kwam in handen van Germaanse koningen, zoals  bijvoorbeeld de Frankische koning Clovis

Slide 5 - Slide

Clovis: Hij stelde een hertog en graaf (vazallen) aan.
Bij de dood van de Frankische koning Clovis (511) bestond het Merovingische rijk uit het grootste deel van België en Frankrijk.
 De Germaanse koninkrijken en de Franken namen het Romeinse bestuurssysteem over:
  • belangrijke delen werden bestuurd door een hertog: hoge edelman, bestuurder van een hertogdom. minder belangrijke delen door een graaf: hoge edelman, bestuurder van een graafschap

Er werd van hen twee dingen verwacht:
  1. Strijden voor de koning (leger vormen)
  2. Adviseren over wetten en rechtspraak


Slide 6 - Slide

Problemen voor de Frankische koning:
  • Wegen (geen onderhoud meer) -> reizen?
  • Verdwijnen handel en geld -> belastingen?
  • Analfabetisme (alleen geestelijke konden nog lezen en schrijven) -> Wetten?

Slide 7 - Slide

feodalisme
Koningen waren afhankelijk van edelen (ridders) en beloonden de edelen met grond en buit.  
 
De persoonlijke banden tussen de koning en zijn edelen werden de basis voor het feodalisme (leenstelsel).  
 
De koning gaf een gebied in leen aan een vazal (leenman) en beloofde hem te beschermen. In ruil zwoer de vazal dat hij zijn leenheer altijd trouw zou blijven. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In de 8e eeuw kwamen de Karolingen aan de macht in het Frankenrijk. Karel de Grote werd in 800 tot keizer gekroond door de paus: het hoofd  van de rooms-katholieke kerk, bisschop van Rome. Karel verenigde een groot deel van Europa in één rijk. 
Na de dood van Karels zoon Lodewijk (843) werd het rijk onder drie zonen verdeeld in een West- en Oost-Frankisch rijk en een middenrijk.  
In het Oost-Frankische rijk werd de erfdeling afgeschaft. Otto I werd in 962 de eerste keizer van het Heilige Roomse Rijk dat bijna duizend jaar bleef bestaan. 
Na de dood van Karel gingen hertogen en graven  hun leen als erfelijk zien. Ze gingen ook zelf land en ambten in leen geven. Hierdoor kreeg in het West-Frankische rijk de koning minder macht. 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Zwakte van feodalisme:
  1. Leenmannen wilden de macht/land binnen hun familie houden (erfopvolging)
  2. Verhouding tussen leenheer en leenmannen werd minder persoonlijk.
  3. Leenmannen benoemde zelf ook leenmannen.
Gevolg:
  • Koning verliest controle over de leen.
  • Koning komt in conflict met de leenman.
Alleen een sterke koning (zoals Karel de Grote) kon zijn macht behouden. 

Slide 12 - Slide

Begrippen uit deze les
ridder: militair te paard 
feodalisme: (leenstelsel) bestuurs- 
systeem met leenheren en leenmannen 
leenman (vazal): edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer 
leenheer: vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman.
hertog: hoge edelman, bestuurder van een hertogdom.
graaf: hoge edelman, bestuurder van een graafschap

Slide 13 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question