Unité 3: voca, mettre, bijvoeglijk naamwoord II

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR 

Bonjour

et 

bienvenue!!

Lesdoelen -> Aan het eind van de les:

• heb je met het vocabulaire geoefend
• ken je de dagen van de week
• kun je het werkwoord mettre vervoegen
• weet je hoe het zit met het bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Waar staat 'van hout'?

1. en plastique
2. en métal
3. en bois
4. en papier

Waar staat 'de mond'?

1. la bouche
2. la peau
3. la vie
4. les yeux

Waar staat 'het ding'?

1. l'objet
2. la fin
3. la forme
4. le truc

vendredi

1. woensdag
2. donderdag
3. vrijdag
4. zaterdag

dinsdag

1. mercredi
2. mardi
3. samedi
4. lundi

dimanche

1. zondag
2. dinsdag
3. woensdag
4. donderdag

donderdag

1. mardi
2. lundi
3. samedi
4. jeudi

'mettre' betekent ...

Vul de juiste vorm in van 'mettre'.

Je ne ... pas le pantolon vert.

1. ai mis
2. metts
3. mets
4. met

(Hij zet) ... les nouvelles chaises dans
l'appartement.

Elles ... (trekken aan) toujours des jupes.

Sleep de juiste vorm van mettre naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il

elle

on

nous

vous

ils

elles

je

tu

mettons

mettent

mets

mettez

met

Passé composé van het werkwoord mettre:
juiste vorm van avoir + mis

Vrai

Faux

Vertaal: wij hebben gelegd

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Geef een voorbeeld!

Wat is GEEN bnw?

1. lourd
2. légère
3. malheureux
4. décider

Wat is GEEN bnw?

1. car
2. timide
3. mauvais
4. amusant

Wat is GEEN bnw?

1. compliqué
2. rond
3. stupide
4. la forme

Waar moet je in het Frans op letten als je een bijvoeglijk naamwoord gebruikt?

1. de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud)

2. ...

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

belle

beau

belles

jolis

lourd

nouvelle

nuls

mauvaises

ronde

amusant

intéressantes

mignons

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Het bnw krijgt geen extra ...

• -e bij vrouwelijk enkelvoud als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e
  jaune > une robe jaune
• -s bij mannelijk meervoud als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s
  néerlandais > deux élèves néerlandais
• -s bij mannelijk meervoud als het mannelijk enkelvoud eindigt op een -x
  vieux > j'aime les vieux films

Als het bnw mannelijk enkelvoud eindigt op ...

• -x, eindigt de vrouwelijke vorm op -se
  heureux - heureuse
  jaloux - jalouse 
   
• -f, eindigt de vrouwelijke vorm op -ve
  sportif - sportive
  intensif - intensive 

Bijzondere vormen van het bnw

vieux (vieil) - vieille - vieux - vieilles

nouveau (nouvel) - nouvelle - nouveaux - nouvelles

beau (bel) - belle - beaux - belles

bon - bonne - bons - bonnes

blanc - blanche - blancs - blanches

fou - folle - fous - folles

long - longue - longs - longues

gros - grosse - gros - grosses

Als het bnw mannelijk enkelvoud eindigt op

• -eau, komt er geen -s maar een -x achter bij mannelijk meervoud
  beau - beaux
  nouveau - nouveaux
  
  
• -al, eindigt het mannelijk meervoud op -aux
  international - internationaux 
  régional - régionaux 

Waar moet je in het Frans op letten bij een bijvoeglijk naamwoord?

1. ...

2. de plek van het bijvoeglijk naamwoord 
(voor of achter het zelfstandig naamwoord)

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Je porte un jean bleu.

1. VOOR het znw
2. ACHTER het znw

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Louise est une fille française.

1. VOOR het znw
2. ACHTER het znw

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Intouchables est un film amusant.

1. VOOR het znw
2. ACHTER het znw

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Il a un petit frère.

1. VOOR het znw
2. ACHTER het znw

Hoofdregel: het bnw staat in het Frans ACHTER het znw 

un film amusant 

une voiture noire 

deux filles anglaises

Uitzonderingen: deze bnw staan VOOR het znw 

beau - bon - joli

grand - long - petit

jeune - vieux - nouveau

gros - mauvais - haut               (rijmpje uit je hoofd leren!)

Lesdoelen -> Aan het eind van de les:

• heb je met het vocabulaire geoefend
• ken je de dagen van de week
• kun je het werkwoord mettre vervoegen
• weet je hoe het zit met het bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Verder oefenen...

• vocabulaire > appr. 1 + 2 herhalen + appr. 4 leren
• dagen van de week > blijven herhalen!
• ww mettre > appr 3 herhalen (+ ex. 8F en 8G (p. 124) maken)
• bnw > maken ex. 16A, 16B (p. 101) (+ ex. 16F (p. 126))
  
  

(rood = huiswerk)