H5 Water - Nederland (P3)

1 / 40
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aantekeningen
Korte waterkringloop- zeewater valt na verdamping uit zee via neerslag uit wolken direct in zee terug.
Lange waterkringloop- zeewater stroomt na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terug naar zee.
Grondwater- Water dat in de bodem zit.
Oppervlaktewater- Het water dat je ziet in meren, sloten, rivieren en kanalen.
Brakwater- Mengsel van zoutwater en zoetwater.
Irrigeren- bij een tekort aan neerslag water geven aan de gewassen.
Waterbalans- een overzicht van de hoeveelheid water die een gebied binnengaat en weer verlaat.
Waterschaarste- een tekort aan veilig drinkwater

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aantekeningen
Bron- het startpunt van een rivier.
Stroomgebied- het gebied waarbinnen al het smelt- en regenwater via een hoofdrivier naar zee stroomt.
Waterscheiding- de grens tussen twee stroomgebieden.
Monding- het eindpunt van een rivier.
Bovenloop- het begin van de rivier, het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt.
Middenloop- middelste deel van de rivier, tussen de boven- en middenloop.
Benedenloop- laagste deel van de rivier, net voordat zij in de zee stroomt.
Regenrivieren- een rivier die zijn water krijgt uit regen.
Gletsjerrivieren- een rivier die bestaat uit smeltwater.
Gemengde rivieren- een rivier die zijn water krijgt van regenwater en smeltwater.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aantekeningen
Waterstress- alle problemen die ontstaan door een tekort aan water.
Duurzaam waterbeheer- watergebruik zodat toekomstige generaties ook nog beschikken over voldoende schoon water en ook overstromingen zo veel mogelijk worden voorkomen. Denk aan het gebruik van hernieuwbaar water.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Debiet en Regiem 
Debiet = Hoeveelheid water dat op een bepaald punt door een rivier stroomt
Regiem = De verandering in het debiet door het jaar

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Aantekeningen
Delta- het gebied aan de monding van de rivier waar het aangevoerde sediment wordt afgezet.
Waterkringloop- zeewater stroomt na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terug naar zee.
Debiet- de totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek, per tijdseenheid (meestal in m3 per seconde).
Regiem- de schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende het jaar.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Spaarbekkens

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Aantekeningen
Grondwater- water dat in de bodem zit.
Oppervlaktewater- het water dat je ziet in meren, sloten, rivieren en kanalen.
Duinwater- drinkwater dat wordt opgepompt vanuit de duinen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Kwelwater

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Aantekeningen
Piekafvoer- extreem hoge waterstand in een rivier.
Bodemerosie- het wegspoelen of wegwaaien van de vruchtbare bovenlaag van de bodem.
Kwelwater- het doorsijpelen van water bij dijken, duinen en polders.
Nationaal deltaprogramma- een plan en afspraken om Nederland te beschermen tegen overstromingen en te zorgen voor voldoende zoetwater.
Klimaatadaptatie- het aanpassen aan andere omstandigheden door een veranderend klimaat.

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video