Les week 9.1

Nederlands
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning voor de komende tijd


Lessen: maandagmiddag, woensdagochtend 2x
Vandaag:
 - Herhalen p.v. & ond.
 - Inplannen presentaties
Woensdag 1e uur:
 - Herhalen l.v.
Woensdag 2e uur:
 - Quizherhaling
Volgen de week maandag 
- Toets p.v., ond. & l.v.

Slide 2 - Slide

Doel van deze les
Je kunt benoemen wat de persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde & het onderwerp het  is

Slide 3 - Slide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien
PV = wil



Slide 4 - Slide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien
PV = wil

WWG = wil zien


Slide 5 - Slide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien
PV = wil

WWG = wil zien

OND = wie / wat + gezegde?


Slide 6 - Slide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 7 - Slide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 8 - Slide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 9 - Slide

Onderwerp = wie/wat + wwg
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
           pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

Slide 10 - Slide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De muizen dansen op de tafel.
wwg = ond = wie / wat + wwg
A
dansen
B
tafel
C
muizen
D
de muizen

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 12 - Open question

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 13 - Slide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 14 - Slide

Zoek het wwg = pv + andere ww
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
 

Slide 15 - Slide

Onderwerp = wie/wat + wwg
Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.
           pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

Slide 16 - Slide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De muizen dansen op de tafel.
wwg = ond = wie / wat + wwg
A
dansen
B
tafel
C
muizen
D
de muizen

Slide 17 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 18 - Open question

Maken: Kopieerblad zinsontleding
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Zinsontleding
pv/wg
o
overig
Ik
heb 
nieuwe schaatsen 
op Marktplaats
gekocht.

Slide 20 - Drag question

Inplannen Presentaties

Slide 21 - Slide

Hoe vind ik een persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde  onderwerp?

Slide 22 - Slide