Thema 12 Vertering

vertering
De volgende stoffen moeten afgebroken worden, zodat deze opgenomen kunnen worden in de dunne darm:
-1- koolhydraten
-2- eiwitten
-3- vetten

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

vertering
De volgende stoffen moeten afgebroken worden, zodat deze opgenomen kunnen worden in de dunne darm:
-1- koolhydraten
-2- eiwitten
-3- vetten

Slide 1 - Slide

De volgende stoffen kunnen zonder bewerking direct opgenomen worden:
-1- water
-2- vitaminen
-3- mineralen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Indicatoren
De indicator van zetmeel is jodium. Als zetmeel aanwezig is, is de kleur donker blauw, zwart.
De indicator van glucose is fehlings. Na verwarmen ontstaat een oranje kleur als glucose aanwezig is.
De indicator van eiwit is biureet, dit geeft een paarse kleur. 
De indicator van vitamine C is DCPIP. Als vitamine C aanwezig is, ontkleurt de oplossing.

Slide 6 - Slide

In de wand van het hele darmkanaal kringspieren en lengtespieren. 
Dit zijn gladde spieren.
Kenmerk gladde spieren: niet veel kracht, wel lange tijd werken.
Deze spieren zorgen voor darmperistaltiek: voortbewegen van het voedsel door de darm

Slide 7 - Slide

Typen vertering
-1- mechanische vertering
Hierbij wordt dmv spieren en beweging het voedsel kleiner gemaakt en gekneed
Hierdoor groter oppervlak waarop enzymen in kunnen werken.
-2- chemische vertering
Hierbij wordt het voedsel bewerkt dmv enzymen 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Maag
voedsel in maag: gastrine zorgt voor productie maagsap
hierin zit onder andere pepsinogeen.
Werking enzymen optimaal bij pH 2,5

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Dikke darm
Hier vindt laatste opname van voedingstoffen plaats en wordt o.a. vitamine K aangemaakt.
Belangrijkste functie: (extra) wateropname

Slide 12 - Slide

Binas 82E

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Resorptie

Opname van water, voedingsstoffen en verteringsproducten in de dunne darm.

Is mogelijk door een groot oppervlak van de dunne darm

grote oppervlak door darmplooien, darmvlokken en microvilli

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

mogelijkheden transport
  • Actief: tegen concentratieverval door transporteiwitten, in cellen dan veel mitochondriën
  • Passief: met concentratieverval mee, via eiwitten of membraan
  • watertransport: osmose, via aquaporines

Slide 18 - Slide

Co-transport

Slide 19 - Slide

opname van de verteringsproducten in haarvaten en lymfevaten

haarvaten verenigen tot poortader

loopt van dunnedarm naar lever

Zuurstofarm, maar rijk aan voedingsstoffen als monosachariden

die worden opgeslagen in lever als glycogeen

Slide 20 - Slide

verwerking vetten

monoglyceriden, vetzuren en glycerol worden opgenomen, gaan via ER en Golgi naar buiten de cel

via intercellulaire ruimten naar lymfevat

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Cholesterol
  • gemaakt in de lever, in bloed vervoerd in lipoproteinen (cholesterol + eiwit)
  • varianten LDL, HDL 
  • LDL: transport van cholesterol van lever via bloed naar cellen
  • teveel LDL zorgt voor vernauwing bloedvaten
  • lever maakt ook HDL, die neemt cholesterol uit bloed op en voert dit af naar lever

Slide 23 - Slide

Binas tabellen
  • 67 K4
  • 82A, B, C, D, E, F, G
  • 89A
  • 95B 

Slide 24 - Slide