Hoe onderscheid je de hoofdzaken in een tekst?
- Lees de tekst eerst verkennend;
- Lees de tekst dan globaal en beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is het onderwerp van de tekst en wat weet ik er al van?
2. In welk medium (krant, internet, tijdschrift) staat de tekst, wie is de auteur, wanneer is de tekst geschreven en wat is het doel van de tekst?
3. Wat is de hoofdgedachte, hoe is de tekst opgebouwd en welke structuur herken ik?
- Lees daarna de tekst intensief. Iedere alinea in de kern van de tekst bevat een hoofdzaak.
Meestal is dit de eerste, de tweede of de laatste zin van de alinea. Soms zijn het de eerste twee of de laatste twee zinnen samen. Markeer de zinnen die een hoofdzaak bevatten.
Let ook op signaalwoorden.