Omnia college klas 1 NE lidw en zelfst nw

lidwoord / zelfst nw
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

lidwoord / zelfst nw

Slide 1 - Slide

lidwoord

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord:


de kast   /   een tafel    /    het boek   /    de klas

de leuke klas   /   een houten tafel 

Slide 2 - Slide

Is dit een lidwoord?


Ik heb maar een kat.        NEE

Het sneeuwt buiten.        NEE

Slide 3 - Slide

Zit er in de zin een lidwoord?
Hij heeft het al gemaakt.
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Zit er in de zin een lidwoord?
Heb jij een pen voor mij?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Zit er een lidwoord in de zin?
Ik heb maar een kaartje voor de film.
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Zit er in de zin een lidwoord?
Van vijf leerlingen heeft er maar een zijn boek mee.
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Zit er een lidwoord in de zin?
Waar gaat die trein heen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Zit er een lidwoord in de zin?
Wie heeft het kind geholpen?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Zit er een lidwoord in de zin?
Ik begrijp niet waar het is.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Zit er een lidwoord in de zin?
Ik weet waar je de video kunt vinden.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Het boek ligt in de boekenkast op de eerste verdieping.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Wie veel verdriet heeft, mag best een keer huilen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz